3 juni 2010
De artikelen 53 en volgende van de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen betreffende Justitie (II) ([1]) hebben het regime van fusies en splitsingen als gevolg van de richtlijn 2007/63/EG van 13 november 2007 versoepeld.
Krachtens de artikelen 54 en volgende van deze wet kan de fusie worden verwezenlijkt zonder een verslag van de commissaris, de bedrijfsrevisor of externe accountant, indien alle aandeelhouders en houders van andere effecten waaraan stemrecht is verbonden hiermee hebben ingestemd. Voor wat de splitsing betreft, is de omzetting van richtlijn zeer merkwaardig, aangezien de vrijstelling reeds bestond op grond van een optie die eerder al openstond voor de Lidstaten, overeenkomstig de artikelen 734 en 749 van het Wetboek van vennootschappen.
De Raad van het Instituut is van mening dat deze teksten verwarring scheppen en doen suggereren dat ze geschreven werden zonder echt rekening te houden met de bestaande wetgeving. Bovendien betreurt de Raad van het Instituut de lexicale tekortkomingen van de wetgever die het woord “verklaring over het fusievoorstel” gebruikt in plaats van “onderzoek van het fusievoorstel” en tevens de uitdrukking “aangewezen bedrijfsrevisor of externe accountant”, aangezien het punt precies is om er geen aan te duiden.
De Raad van het Instituut wijst erop dat, vanuit puur juridisch oogpunt, als men een beroep doet op het nieuwe laatste lid van artikel 695 van het Wetboek van vennootschappen – de hypothese van een fusie door overneming –, er geen verslag van de commissaris, de bedrijfsrevisor of de aangewezen externe accountant is. Bijgevolg dient men, bij gebrek aan het verslag vermeld in het voorlaatste lid, af te leiden dat de artikelen 313, 423 of 602 van het Wetboek van vennootschappen (inzake het verslag betreffende de inbrengen in natura) wel van toepassing zijn.
In de hypothese van een fusie door oprichting van een nieuwe vennootschap daarentegen kent paragraaf drie van artikel 705 van het Wetboek van vennootschappen op onvoorwaardelijke wijze de vrijstelling van controle van de inbreng in natura toe. Het zou nochtans misschien wenselijk zijn dat bij elk type van herstructurering, omwille van de coherentie, er een controle van de inbreng van natura zou geschieden indien er geen controle van de ruilverhouding is geweest. Men zou overigens kunnen argumenteren dat de vrijstelling van het verslag betreffende de inbrengen in natura haar oorsprong vindt in het feit dat er reeds een controle van de ruilverhouding was. De revisorale controle laat toe de aandeelhouders en derden te informeren over bepaalde onverwachte gevolgen, zoals bijvoorbeeld de toevoeging van geboekte activa volgens verschillende waarderingsmethoden.
In het algemeen is de Raad van het Instituut derhalve van mening dat, in afwachting van een uitdrukkelijke wetswijziging of een verduidelijking, de voorzichtigheid leidt tot het opstellen van een verslag betreffende de inbrengen in natura wanneer er geen verslag over de fusie zelf is.
Samenvattend,