6 juni 2019

Kan het ICCI een antwoord geven op de hieronder gesteld vragen?

Dienen vzw's of stichtingen of andere entiteiten, met een activiteit zorg (vb. ziekenhuis, rusthuis, jeugdzorg, gehandicaptenzorg) of onderwijs (secundaire school, hogeschool, universiteit) melding te doen als ze van “patiënten” of “ouders van leerlingen of leerlingen” cash gelden ontvangen ter inning van de facturen boven de grens van € 3.000, of zijn deze ontvangsten niet bedoeld in de betreffende wetgeving, uit hoofde van de geleverde activiteit, namelijk zorg verstrekken of onderwijs aanbieden.


Het KB waarin wordt vastgelegd welke handelaren en dienstverstrekkers verplicht zijn om een melding aan de CFI te doen bij niet-naleving is nog niet gepubliceerd. Hoe valt een eventuele noodzakelijke melding te rijmen met de privacywetgeving, waaraan deze entiteiten in hoofde van hun activiteit dienen te voldoen?

Artikel 67, § 2, eerste lid van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, stelt het volgende:

Onafhankelijk van het totale bedrag kan er geen enkele betaling of schenking in contanten worden verricht of ontvangen voor meer dan 3 000 euro of de tegenwaarde ervan in een andere munteenheid, in het kader van een verrichting of een geheel van verrichtingen waartussen een verband lijkt te bestaan.”.

Deze bepaling is dus van toepassing op vzw’s en stichtingen, maar een melding aan de CFI is alleen verplicht:

(…) wanneer ze [de onderworpen entiteiten] weten, vermoeden of redelijke gronden hebben om te vermoeden:

  1° dat geldmiddelen, ongeacht het bedrag, verband houden met het witwassen van geld of de financiering van terrorisme;

  2° dat verrichtingen of pogingen tot verrichtingen verband houden met het witwassen van geld of de financiering van terrorisme. Deze verplichting tot melding is eveneens van toepassing wanneer de cliënt beslist de voorgenomen verrichting niet uit te voeren;

  3° buiten de gevallen bedoeld in 1° en 2°, dat een feit waarvan ze kennis hebben, verband houdt met het witwassen van geld of de financiering van terrorisme.

  De verplichting tot melding aan de CFI met toepassing van 1° tot en met 3°, houdt niet in dat de onderworpen entiteit de onderliggende criminele activiteit van het witwassen van geld dient te identificeren.”

Bij overtreding van artikel 67 van de wet van 18 september 2017, kan de Algemene Directie Economische Inspectie een geldboete van maximaal 10 % van het onwettig in contanten betaalde of geschonken bedrag opleggen aan de partijen, met een absoluut maximum van 1.800.000 euro[1].

[1] Cf. Het brochure van het FOD economie “Beperkingen op betalingen en schenkingen in contanten” beschikbaar op: https://economie.fgov.be/nl/publicaties/beperkingen-op-betalingen-en.