5 mei 2010

Is het mogelijk voor een erebedrijfsrevisor om een mandaat op te nemen in een commerciële vennootschap?

 

Overeenkomstig artikel 5, § 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 2019 tot vaststelling van het huishoudelijk reglement van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren dient een erebedrijfsrevisor enkel de regels van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid na te leven.

 

Overeenkomstig artikel 29, § 2, 2° van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren is het de bedrijfsrevisor niet toegelaten revisorale opdrachten uit te voeren, behoudens afwijking, wanneer hij rechtstreeks of onrechtstreeks een handelsactiviteit uitoefent, onder andere in de hoedanigheid van bestuurder van een handelsvennootschap; het uitoefenen van een mandaat van bestuurder in burgerlijke vennootschappen die de rechtsvorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen, wordt niet bedoeld door deze onverenigbaarheid.

 

Gezien de bovenvermelde onverenigbaarheid niet van toepassing is op erebedrijfsrevisoren maar enkel op actieve bedrijfsrevisoren mag een erebedrijfsrevisor een bestuurdersmandaat in een commerciële vennootschap uitoefenen.

 

Het ICCI wenst nochtans te verwijzen naar artikel 133, § 3 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:62, § 3 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen dat stelt dat een commissaris gedurende een tijdvak van twee jaar na het einde van zijn mandaat van commissaris, noch in de vennootschap die aan zijn controle is onderworpen, noch in een daarmee verbonden vennootschap of persoon zoals bedoeld in artikel 11 / artikel 1:20 van dit Wetboek, een mandaat van bestuurder, zaakvoerder / lid van het bestuursorgaan of enige andere functie mag aanvaarden. In dit verband verwijst het ICCI trouwens naar de strafbepaling voorzien door artikel 170, 1° van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:96, 1° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.