1 april 2008

 

Wat gebeurt er met het mandaat van de commissaris in functie wanneer, naar aanleiding van de sociale verkiezingen, geen orgaan wordt verkozen die de functie van ondernemingsraad waarneemt, omdat het personeelsbestand onder de drempel van 50 gedaald?

 

Volgens artikel 135 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:66 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen is de duur van het mandaat van de commissaris wettelijk vastgelegd op een hernieuwbare termijn van drie jaar. Het feit dat er in de betrokken vennootschap geen ondernemingsraad of comité meer bestaat, betekent nog niet het einde van de commissarisopdracht.

 

Inderdaad, artikel 141 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:72 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen is het eerste van het hoofdstuk gewijd aan de controle van de jaarrekening. Dit artikel bepaalt:

 

Tenzij het gaat om één van de in artikel 92, § 3, 1°, 2°, of 6°, bedoelde vennootschappen of om een beleggingsonderneming met het statuut van beursvennootschap krachtens artikel 6, § 1, 1°, van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies]2, is dit hoofdstuk niet van toepassing op:

  1° vennootschappen onder firma, gewone commanditaire vennootschappen en coöperatieve vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid waarvan alle onbeperkt aansprakelijke vennoten natuurlijke personen zijn;

  2° de  niet-genoteerde kleine vennootschappen in de zin van artikel 15, met dien verstande dat voor de toepassing van dit hoofdstuk iedere vennootschap afzonderlijk wordt beschouwd, behoudens de vennootschappen die deel uitmaken van een groep die gehouden is een geconsolideerde jaarrekening op te stellen en te publiceren;

  3° economische samenwerkingsverbanden, waarvan geen enkel lid onderworpen is aan de controle door een commissaris;

  4° landbouwvennootschappen.”..” /

 

Tenzij het gaat om één van de in artikel 3:1, § 3, 1°, 2° of 4°, bedoelde vennootschappen of om een beleggingsonderneming met het statuut van beursvennootschap krachtens artikel 6, § 1, 1°, van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, is dit hoofdstuk niet van toepassing op:

  1° vennootschappen onder firma, commanditaire vennootschappen en Europese economische samenwerkingsverbanden waarvan alle onbeperkt aansprakelijke vennoten natuurlijke personen zijn;

  2° de niet-genoteerde kleine vennootschappen als bedoeld in artikel 1:24 of de kleine vennootschappen die geen organisaties van openbaar belang als bedoeld in artikel 1:12, 2°, zijn, met dien verstande dat voor de toepassing van dit hoofdstuk iedere vennootschap afzonderlijk wordt beschouwd, behoudens de vennootschappen die deel uitmaken van een groep die gehouden is een geconsolideerde jaarrekening op te stellen en te publiceren;

  3° de overeenkomstig artikel 8:2 erkende landbouwondernemingen die de vorm hebben aangenomen van een vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap en die onderworpen zijn aan de personenbelasting.”.

 

Een kleine vennootschap, waarnaar verwezen wordt in punt 2°, wordt gedefinieerd in artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 1:24 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.

 

Bij wijze van synthese, een kleine vennootschap is deze “die op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één der volgende criteria overschrijden:

   - jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50;

   - jaaromzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde: 9 000 000 euro;

   - balanstotaal: 4 500 000 euro..

 

Bovendien, op basis van paragraaf 6, “Als de vennootschap met één of meer andere vennootschappen verbonden is in de zin van artikel 11 [artikel 1:20 WVV], worden de criteria inzake omzet en balanstotaal bedoeld in paragraaf 1 berekend op geconsolideerde basis. Wat het criterium personeelsbestand betreft, wordt het aantal werknemers, berekend volgens de bepalingen van paragraaf 5, opgeteld dat door elk van de betrokken verbonden vennootschappen jaarlijks gemiddeld wordt tewerkgesteld.”.

 

Zodra een vennootschap met rechtspersoonlijkheid behoort tot een groep die gehouden is een geconsolideerde jaarrekening op te stellen en bekend te maken, is de dochtervennootschap een grote vennootschap en dit ongeacht of de consoliderende vennootschap in België of in het buitenland gevestigd is.

 

Indien na deze analyse blijkt het dat het wel degelijk een kleine vennootschap betreft, dan nog moet de in functie zijnde commissaris zijn termijn van drie (boek-)jaren beëindigen.

 

Het feit dat de vennootschap niet meer beantwoordt aan de criteria die een vennootschap verplichten om een commissaris aan te stellen, kan niet worden beschouwd als een wettige reden (om het mandaat van de commissaris vroegtijdig op te zeggen) (cf. arrest van het Hof van Beroep te Luik van 23 november 1989, R.P.S., 1990, p. 178).