21 december 2017
In de nasleep van de financiële crisis en in de context van de hervorming van de regulering van de financiële markt lanceerde de Europese Commissie op 13 oktober 2010 het Groenboek “Beleid inzake controle van financiële overzichten: lessen uit de crisis”. Deze openbare raadpleging had betrekking op de rol en de draagwijdte van de auditfunctie en op de manier om deze te verbeteren teneinde bij te dragen tot meer financiële stabiliteit.
Na enkele jaren debatteren namen het Europees Parlement en de Raad op 16 april 2014 uiteindelijk een nieuwe Auditrichtlijn 2014/56/EU en Verordening (EU) nr. 537/2014 aan. De Auditverordening betreft specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang (hierna “OOB’s”), met name de (beurs)genoteerde vennootschappen, de kredietinstellingen, de verzekeringsondernemingen, de herverzekeringsondernemingen, de vereffeningsinstellingen en de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen.
Volgens de Europese Commissie beoogde deze Europese audithervorming de kwaliteit van de audit te verbeteren, de belangenvermenging tegen te gaan, de transparantie te verhogen en het vertrouwen van beleggers in de financiële informatie te herstellen.
De voorschriften van de Auditverordening betreffende de controleverklaringen beogen twee doelstellingen: de verbetering van de externe communicatie wat de onafhankelijkheid betreft en de verbetering van de informatieve waarde van het auditverslag.
De bepalingen van de Auditverordening en -richtlijn betreffende de controleverklaring werden in het Belgisch recht omgezet door een wet van 7 december 2016 die de artikelen 144 en 148 van het Wetboek van vennootschappen wijzigde. Alle voorschriften van de Auditverordening werden ook van toepassing verklaard op andere organisaties dan de OOB’s, met uitzondering van de beschrijving van de belangrijkste risico’s op afwijkingen van materieel belang.
De belangrijkste verandering betreft de bekendmaking van de belangrijkst geachte risico’s op afwijkingen van materieel belang in het auditverslag Algemeen wordt aangenomen dat dit concept het equivalent is van de kernpunten van de controle (key audit matters) waarvan sprake is in de internationale controlestandaard (International Standards on Auditing (ISA)) 701.
De kernpunten van de controle zijn de punten die, volgens het professioneel oordeel van de commissaris, het belangrijkst waren in het kader van zijn controle van de (geconsolideerde) jaarrekening. Het gaat onder meer over de waardering van goodwill, interne controle en belastinglatenties. De kernpunten van de controle worden gekozen uit de elementen die aan het auditcomité worden meegedeeld, maar bevatten niet alle elementen die aan dit comité worden meegedeeld. De nieuwe eisen wijzigen de draagkracht van een controle van de jaarrekening niet, en mogen bijgevolg de onderliggende auditwerkzaamheden niet beïnvloeden.
Dankzij de bekendmaking van de kernpunten van de controle zullen investeerders en andere belanghebbenden toegang hebben tot informatie die tot heden alleen beschikbaar was voor het bestuursorgaan en het auditcomité. Er moest echter een evenwicht worden gevonden wat het volume en de relevantie van de openbaar gemaakte informatie betreft: de controleverklaring moet informatief zijn, maar vooral ook relevant en leesbaar.
De kernpunten van de controle mogen niet verworden tot een hoofdstuk “Algemeenheden” van het auditverslag waarin technische overwegingen en risk management de overhand halen op de informatieve waarde en moeten zijn toegespitst op de specifieke situatie van de entiteit. De besproken punten mogen ook niet uitsluitend technisch worden behandeld en jaarlijks worden bijgewerkt om hun relevantie te waarborgen.
De nieuwe voorschriften met betrekking tot de verklaring van de commissaris vormen een fundamentele evolutie. Die evolutie voldoet aan de verwachtingen van de investeerders en andere belanghebbenden die meer wensen dan een ongenuanceerde opinie en die de verklaring van de commissaris willen gebruiken als leessleutel voor de jaarrekening en als instrument dat meer inzicht verschaft in de belangrijkste elementen om de financiële situatie van de entiteit in te schatten.
Ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) werd eind 2016 aan de KU Leuven en aan de UCL gevraagd om een studie te verrichten over de impact van de kernpunten in de Auditverordening op het auditverslag. De UCL is verantwoordelijk voor het juridisch luik van deze studie, terwijl de KU Leuven het empirisch gedeelte voor haar rekening neemt.
De algehele doelstelling van de empirische studie bestaat erin te identificeren wat België kan leren van andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk en Nederland, waar het met de kernpunten uitgebreide auditverslag reeds enkele jaren geleden werd ingevoerd en op basis daarvan richtlijnen en goede praktijken te ontwikkelen voor de rapportering over de kernpunten in de Belgische OOB’s.
De resultaten van deze empirische studie, die zowel voor auditkantoren als voor deelnemers aan de kapitaalmarkten van belang zijn, werden voorgesteld en besproken op een paneldebat en praktijksessie onder de respectievelijke titels “How informative are extended audit reports, really?” en “Experiences with KAM reporting practices in the UK and the Netherlands” tijdens het 9th European Auditing Research Network Symposium (EARNet) dat plaatsvond op 29 september 2017 aan de KU Leuven.
Hierna vindt u de link naar het eindrapport van de empirische studie van de KU Leuven (enkel toegankelijk voor bedrijfsrevisoren, na login).
Van zodra ook het juridisch luik van de studie klaar is, zal in de eerste helft van 2018 worden overgegaan tot de publicatie van beide luiken in de ICCI-reeks van uitgeverij Maklu.