26 juni 2008

 

Wat moet de bedrijfsrevisor doen met mogelijks bezwarende informatie die door de ontslagen ex-directeur van een VZW werd geleverd?

 

Er blijkt geen wettelijke bepaling te bestaan die een bedrijfsrevisor verbiedt om informatie van een derde aan te nemen. Gezien de vertrouwensrelatie tussen de bedrijfsrevisor en de VZW is het aangewezen de raad van bestuur onmiddellijk uitleg te vragen over dergelijke informatie.

 

Het ICCI is niet bevoegd om te oordelen of een bedrijfsrevisor nog vertrouwen kan stellen in de raad van bestuur van de VZW. Het is begrijpelijk dat de aard van de informatie en het verdwijnen van bepaalde verslagen van de raad van bestuur de bedrijfsrevisor argwanend maakt. Indien de bedrijfsrevisor meent als commissaris geen vertrouwen meer te hebben in de raad van bestuur van de VZW, dan kan hij overeenkomstig artikel 135, § 1, vierde lid van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:66, § 1, derde lid van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen ontslag nemen ter algemene vergadering nadat hij deze schriftelijk heeft ingelicht over de beweegredenen van het ontslag. Deze bepaling wil vermijden dat een commissaris bij het vaststellen van overtredingen of onregelmatigheden zijn verantwoordelijkheid zou ontwijken, door zonder meer ontslag te nemen, zonder zijn bevoegdheid  uit te oefenen en zijn verplichtingen na te leven. Een andere oplossing bestaat erin het probleem voor te leggen aan de algemene vergadering en in functie van de reactie van de algemene vergadering de houding van de commissaris te bepalen.

 

Voor meer informatie met betrekking tot deze problematiek, wordt er verwezen naar B. Tilleman, Het statuut van de commissaris, ICCI 2007/2, Brugge, die Keure, p. 95 e.v.).