27 oktober 2014
Kan het ICCI een duidelijke visie geven omtrent de hieronder vermelde situatie?
Client heeft een eenmanszaak die hij wil inbrengen in een vennootschap.
De bedrijfsrevisor maakte een verslag inbreng in natura, begin dit jaar, op basis van de cijfers per 31 december 2013. Als gevolg van een negatief OVAM-attest dienden er bijkomende bodemonderzoeken te gebeuren waardoor de inbreng (inclusief onroerende goederen) diende te worden uitgesteld.
De vennootschap werd inmiddels wel opgericht en de activiteiten werden vanaf 1 januari 2014 door de vennootschap voortgezet. Nu wordt de vraag gesteld of de inbreng van de eenmanszaak nog kan gebeuren, retroactief tot 1 januari 2014 op basis van het revisoraal verslag van begin dit jaar.
Als antwoord op de vraag kan het ICCI meedelen dat het, vanuit vennootschapsrechtelijk oogpunt, mogelijk is om een retroactieve inbreng van een eenmanszaak in een vennootschap te doen, zodanig dat desbetreffende inbreng in natura nog steeds mogelijk zou moeten zijn op basis van het verslag van de bedrijfsrevisor van begin dit jaar. Overeenkomstig artikel 60 van het Wetboek van vennootschappen (W. Venn.) / artikel 2:2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen(WVV.) worden alle verbintenissen die maximaal twee jaar vóór de oprichtingsakte werden aangegaan voor rekening van de vennootschap (in oprichting), geacht van in het begin door haar te zijn aangegaan. Daartoe dient de vennootschap wel:
- binnen twee jaar na het ontstaan van de verbintenis het in artikel 68 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 2:8 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen bedoelde uittreksel uit de oprichtingsakte van vennootschappen te hebben neergelegd; en bovendien
- die verbintenis binnen twee maanden / 3 maanden na voormelde neerlegging te hebben overgenomen.
Het ICCI vestigt de aandacht op het feit dat artikel 60 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 2:2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen het enkel mogelijk maakt om de verbintenissen die werden aangegaan vóór de oprichting van de vennootschap over te nemen, indien zij in naam van de vennootschap werden genomen; hieruit blijkt dat de in de vennootschap ingebrachte activiteit reeds diende te worden uitgeoefend in naam van de vennootschap in oprichting sinds de datum dat de oprichting van kracht is geworden.
Vervolgens wenst het ICCI erop te wijzen dat het ICCI in geen geval een uitspraak doet over de mogelijke fiscale gevolgen of fiscale toelaatbaarheid van een dergelijke operatie. Het ICCI verleent namelijk geen advies van fiscale aard.
Derhalve raadt het ICCI aan om hiervoor verder contact op te nemen met een fiscaal adviseur en eveneens met de instrumenterende notaris die het bestaan en de externe wettigheid dient te bevestigen van de rechtshandelingen en formaliteiten waartoe de vennootschap waarbij hij optreedt gehouden is.