2 februari 2015

Kan het ICCI een duidelijke mening geven omtrent de hieronder geschetste situatie?

De enige vennoot van X BVBA wenst de aandelen in te brengen die hij ten persoonlijke titel heeft in de vennootschap Y NV.

Een gedeelte van deze inbreng zou hij willen aanwenden ter volstorting van het nog niet volstort gedeelte van het kapitaal in X BVBA. Het resterende gedeelte van de inbrengwaarde (na volstorting van het kapitaal) zou resulteren in een kapitaalverhoging met creatie van nieuwe aandelen.

De volgende vragen stellen zich:

- Kan een inbreng van aandelen worden aangewend om het nog niet volstort kapitaal te volstorten? Er zal m.a.w. voor dit gedeelte van de inbreng geen nieuw kapitaal worden gecreëerd en evenmin nieuwe aandelen worden uitgegeven.

- Is dit volgens het ICCI wettelijk mogelijk? Wordt deze transactie dan aanzien als een inbreng in natura of gaat het hier over een verkoop van aandelen van een natuurlijke persoon aan een vennootschap?

 

Om op deze vraag te kunnen antwoorden, verwijst het ICCI eerst naar punt 320 van het boek Handboek Vennootschapsrecht, door de professoren H. Braeckmans en R. Houben (Antwerpen, Intersentia, 2012, p. 178):

De volstorting van een toegezegde inbreng moet gebeuren op de manier waarop de inbreng werd toegezegd, d.w.z. een toegezegde inbreng in geld moet in geld worden gestort en een toegezegde inbreng in natura moet in natura worden geleverd. Aan deze versie is voldaan bij de inbreng door schuldvergelijking van een toegezegde inbreng in geld.” (zie Cass. 25 september 2006, R.W. 2006-07, p. 1561).

Bovendien verwijst het ICCI naar punt VI van het commentaar op artikel 223 van het Wetboek van vennootschappen (W. Venn.) / artikel 5:8 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV.):

En ce qui concerne la libération ultérieure, celle-ci aura lieu aux époques fixées par les statuts, par l’assemblée générale, ou à défaut sur décision d’appel de fonds de l’organe de gestion ou, le cas échéant, par le liquidateur, ou le curateur en cas de faillite. L’actionnaire ne peut décider d’initiative de libérer le solde de l’apport, sauf clause contraire des statuts. La libération du solde des parts souscrites en numéraire ne pourra être effectuée qu’en numéraire. L’associé ne pourrait libérer ses parts en effectuant un apport en nature.”. (P. Hainaut-Hamende, « Commentaire de l’art. 223 C. soc. », in Commentaire systématique du Code des sociétés, Waterloo, Kluwer, 2007, p. 4).

Aangezien de inbreng van aandelen een inbreng in natura is, zijn we van oordeel dat deze aandelen eerst dienen te worden verkocht om de opbrengst die uit deze verkoop voortvloeit vervolgens te kunnen inbrengen ter volstorting van het kapitaal, in voorkomend geval door schuldvergelijking.

Tevens is artikel 261 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 5:76 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen zeer waarschijnlijk van toepassing op deze verkoop.