27 april 2017

Kan het ICCI een duidelijk advies formuleren op de hieronder vermelde problematiek?

 

Moederonderneming en dochteronderneming zijn beiden Belgische NV's.

 

  1. Kan een inbreng in natura (volgens art. 602 W. Venn./ art. 7:197 WVV  voor naamloze vennootschappen) retroactief worden toegepast?

  2. Een notaris die een akte verlijdt met retroactieve werking (akte in jaar X+1 heeft impact op boekjaar afgesloten in jaar X): Wat is de impact op het commissarisverslag:

    -  in het geval dat het commissarisverslag nog niet werd ondertekend (m.a.w. de akte wordt verleden voor het opstellen van het commissarisverslag).

    -  in het geval dat het commissarisverslag reeds werd ondertekend voor het verlijden van de akte (m.a.w. de akte wordt verleden na het commissarisverslag en na de algemene vergadering die de jaarrekening heeft goedgekeurd)?


  1. Betreffende de eerste vraag verwijst het ICCI naar het volgend uittreksel uit het artikel van A. Kilesse, “Les apports et les quasi-apports”, in B. Tilleman, O. Caprasse, A. Benoit‑Moury en N. Thirion, De oprichting van vennootschappen en de opstartfase van ondernemingen – La constitution de sociétés et la phase de démarrage d’entreprises, Brugge-Bruxelles, die Keure-la Charte, 2003, p.229:


    ... une opération d’apport ou de quasi-apport s’accompagne presque toujours d’une clause de rétroactivité. Généralement, la société bénéficiaire dispose de la jouissance des biens avec effet au 1er janvier (ou au premier jour d’un trimestre pour des raisons de facilité de césure au niveau T.V.A. notamment) mais l’acte notarié (en cas d’apport) ou l’assemblée générale (en cas de quasi-apport) n’aura lieu que quelques semaines, voire quelques mois plus tard”.


    Hieruit blijkt dat een notariële akte, die een inbreng in natura als voorwerp heeft, wel degelijk een retroactiviteitclausule kan bevatten.


    Het ICCI wenst hierbij echter op te merken dat een dergelijke clausule mogelijks fiscale implicaties kan hebben ( [1] ).
  2. De tweede vraag betreft de impact van een inbreng met retroactieve werking op het commissarisverslag:

    a) 
    De notariële akte van inbreng wordt verleden vóór het opstellen van het commissarisverslag. 

    In dit geval verwijst het ICCI naar haar advies “Inbreng in natura naar aanleiding van de splitsing van een vennootschap” van 23 september 2013 dat het volgende stelt:

    “Retroactieve splitsing over het boekjaar


    Het gaat hier om een inbreng in natura die op 30 juni 2012 gebeurt terwijl het boekjaar eindigt op 30 september 2012, zodanig dat de beslissing tot splitsing (eind november 2012) gebeurt na de afsluitingsdatum van het boekjaar 2012. De vraag stelt zich of het mogelijk is om de datum van boekhoudkundige retroactiviteit terug te draaien voor een boekjaar dat reeds is afgesloten; wetende dat de jaarrekening van het afgesloten boekjaar nog niet is goedgekeurd. Met andere woorden: kan boekhoudkundige retroactiviteit verder teruggaan dan de eerste dag van het boekjaar (in casu verder dan 1 oktober 2012) indien de jaarrekening van het afgesloten boekjaar nog niet werd goedgekeurd?


    Hoewel in beginsel een verlenging of verkorting van het boekjaar tijdens hetzelfde lopende boekjaar moet worden genomen, is de Juridische Commissie van oordeel dat het wel mogelijk is om de boekhoudkundige retroactiviteit verder terug te laten gaan dan de eerste dag van het boekjaar, voor zover de jaarrekening van het afgesloten boekjaar nog niet door de algemene vergadering werd goedgekeurd”. ( [2] ) 


    Het ICCI is van oordeel dat voormeld advies, dat een vraag over een inbreng in natura naar aanleiding van de splitsing van een vennootschap behandelt, ook van toepassing kan zijn op een “gewone” inbreng in natura.


    Uiteraard zal de commissaris moeten nagaan of de impact van de retroactieve inbreng op een getrouwe wijze is opgenomen in de jaarrekening van de vennootschap die de inbreng ontvangt.


    b)    
    De notariële akte van inbreng wordt verleden na het commissarisverslag en na de algemene vergadering die de jaarrekening heeft goedgekeurd. 


    Zoals vermeld in het hierboven vermelde ICCI-advies van 23 september 2013 is de Juridische Commissie van het IBR van oordeel dat het niet mogelijk is de retroactiviteit verder te laten gaan dan de eerste dag van het lopende boekjaar wanneer de jaarrekening van het vorig boekjaar is goedgekeurd door de algemene vergadering van de aandeelhouders.
  3. Een andere mogelijkheid is natuurlijk dat de notariële akte wordt verleden na uitgifte van het verslag van de commissaris maar vóór de algemene vergadering. In zulk geval meent het ICCI dat de raad van bestuur een aangepaste jaarrekening zal moeten opstellen en overmaken aan de algemene vergadering (eventueel met uitstel van de algemene vergadering teneinde de wettelijke termijnen te eerbiedigen). De commissaris zal, op basis van de aangepaste jaarrekening, een nieuw verslag moeten opstellen met vermelding dat dit verslag het oorspronkelijk verslag vervangt.
  4. Ten slotte wenst het ICCI erop te wijzen dat het in geen geval een meer diepgaande uitspraak doet over de mogelijke fiscale gevolgen of de fiscale toelaatbaarheid van een dergelijke operatie.

Het ICCI verleent namelijk geen advies van fiscale aard.

 

Derhalve raadt het ICCI aan om hiervoor verder contact op te nemen met een fiscaal adviseur en eveneens met de instrumenterende notaris.


( [1] ) De fiscale Administratie aanvaardt in haar eigen administratieve commentaar immers dat van het beginsel van de niet-tegenstelbaarheid aan de fiscale Administratie van retroactiviteitsclausules kan worden afgeweken wanneer een dergelijk beding: (1) overeenstemt met de werkelijkheid; (2) betrekking heeft op een korte periode; en (3) de juiste toepassing van de belastingwetgeving niet in de weg staat. (Com. I.B. (1992), nr. 340/82. Zie ook Rb. Hasselt, 13 februari 2002, Courrier Fiscal, 2002, pp. 393-396).