24 juli 2008

 

Is een back-license mogelijk als inbreng in natura bij de oprichting van een vennootschap?

 

Artikel 443 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 7:6 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen vereist dat een inbreng in natura dient te bestaan uit “vermogensbestanddelen die naar economische maatstaven kunnen worden gewaardeerd”.

 

Ingeval van een back-license gaat het niet om de inbreng van eigendom, maar om gebruiksrechten die economisch waardeerbaar zijn. Bijgevolg lijkt het mogelijk dat dit het voorwerp uitmaakt van een inbreng. De vraagstelling geeft geen aanduiding over de voorwaarden waartegen vennootschap B een back-license toekent aan vennootschap A. Dit gebeurt meestal in de vorm van een vast bedrag betaald door vennootschap A aan vennootschap B, zonder dat in de toekomst periodische royalties verschuldigd zijn door vennootschap A aan vennootschap B. Voor bedoeld vast bedrag is ongetwijfeld een economische waardering beschikbaar. De oorspronkelijke verplichting om periodisch royalties te betalen door vennootschap B aan vennootschap A, op basis van de eerste overeenkomst, blijft uiteraard bestaan.

 

Het kan worden begrepen dat de vennootschap A de exploitatie van de back-license, door inbreng in de vennootschap C, wenst te ontkoppelen van de royalties die zij verwacht te ontvangen als gevolg van de verkoop van de licentie aan vennootschap B. Er zijn geen bezwaren tegen een dergelijke inbreng in vennootschap C, waardoor de quasi-zekere royalties inkomsten van vennootschap A gescheiden worden van het enigszins onzekere resultaat op de toekomstige exploitatie van de back-license.

 

Het behoort aan de bedrijfsrevisor die verslag uitbrengt over de inbreng van de back-license om te oordelen over de economische maatstaven op basis waarvan de waardebepaling van het bedrag dat door vennootschap A werd betaald aan vennootschap B. De bedrijfsrevisor zal bijzondere aandacht dienen te besteden aan een mogelijke situatie waarbij vennootschap A de back-license zou inbrengen bij vennootschap C voor een waarde die hoger is dan het bedrag dat vennootschap A oorspronkelijk heeft betaald aan vennootschap B voor deze back-license.