14 april 2014

Kan het ICCI een duidelijk antwoord formuleren op de hieronder vermelde vragen?

 

Op 24 februari 2014 verscheen op de website van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) dat “Rekening houdend met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 3 oktober 2013 (Zaak C-322/12), de Commissie voor Boekhoudkundige Normen heeft beslist om het CBN-advies 126/17 – Bepaling van de aanschaffingswaarde van activa verkregen onder bezwarende titel of om niet – van haar website te halen.”. 

Het besluit van het Arrest van het Hof van Justitie van 3 oktober 2013 stelt:

Het beginsel van het getrouwe beeld, dat bedoeld is in artikel 2, leden 3 tot en met 5, van de Vierde richtlijn (78/660/EEG) van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel [44, lid 2, sub g, EG] betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, staat niet toe dat wordt afgeweken van het in artikel 32 van die richtlijn opgenomen beginsel dat activa op basis van hun aanschaffings- of vervaardigingsprijs worden gewaardeerd, en dat deze activa in plaats daarvan op basis van hun werkelijke waarde worden gewaardeerd, wanneer de aanschaffings- of vervaardigingsprijs van deze activa duidelijk lager ligt dan hun werkelijke waarde.”.

Hierbij kunnen drie vragen worden gesteld:

-          Houdt dit dus in dat om niet verkregen activa aan een waarde 0 in de boekhouding mogen worden opgenomen?

-          Quid indien dit een transactie tussen verbonden partijen is?

-          Wat met in het verleden verkregen activa die op basis van voormeld CBN-advies werden gewaardeerd? Kan of moeten deze waarderingen opnieuw worden bekeken?

 

Het antwoord op de eerste vraag is duidelijk positief. Het ICCI is zelfs van oordeel dat, conform het Belgisch boekhoudrecht, het boeken van transacties tegen aanschaffingsprijs verplichtend is. Het feit dat een onderneming activa verkrijgt om niet verandert deze regel niet en betekent dat deze activa in de boekhouding moeten worden opgenomen tegen een nulwaarde. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft dit principe duidelijk bevestigd in haar arrest van
3 oktober 2013. Het Hof van Beroep van Brussel heeft, in een arrest van 15 januari 2014, verwijzend naar het arrest van het Hof van Justitie, bevestigd dat ook bij verkrijgingen om niet de aanschaffingswaarde de te weerhouden regel is.

 

Het feit dat de verkrijging om niet gaat om een transactie met verbonden partijen verandert deze regel niet. De ondernemingen die partij zijn bij een verkrijging om niet, zullen zich evenwel de vraag moeten stellen of zij eventueel melding moeten maken van deze transactie in toelichting 5.14 van de jaarrekening (“Transacties met verbonden partijen buiten normale voorwaarden”).

Met betrekking tot uw derde vraag gaat onze voorkeur uit naar een herziening/correctie van de vroegere waarderingen in de nog niet afgesloten jaarrekening van het meest recente boekjaar. De wijziging in de waardering zou, ons inziens, moeten worden geboekt als correctie van een fout, aangezien het boekhoudrecht altijd de juiste bepalingen bevatte en niet is gewijzigd sinds het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het is het advies van de CBN dat ab initio verkeerd was.

Aangezien het advies van de CBN echter wel heeft bestaan, kan een onderneming volgens het ICCI niet worden verplicht om haar vorige waarderingen te herzien. Wij stellen voor dat deze keuze specifiek zou worden gemaakt door de raad van bestuur bij het opstellen van de jaarrekening en worden vermeld in de toelichting.

Gelieve te noteren dat de derde vraag, omwille van haar belangrijkheid, zal worden voorgelegd aan de Juridische Commissie en aan de Commissie Boekhoudkundige aangelegenheden van het IBR. Het ICCI zal niet nalaten hun standpunt hieromtrent mee te delen.