15 oktober 2008
Wat is de impact van de oprichting van een ondernemingsraad in een VZW op de activiteiten en de vergoeding van de commissaris?
Wat de implicaties voor de commissaris betreft, indien een ondernemingsraad voor het eerst wordt opgericht in een VZW, wordt er verwezen naar onderstaande tekst (in cursief) uit B. Tilleman, Het statuut van de commissaris, ICCI 2007/2, Brugge, die Keure, p. 44, punt 75):
“Indien een vennootschap of een vereniging reeds een commissaris heeft aangesteld en er voor het eerst een ondernemingsraad wordt opgericht in deze vennootschap of vereniging waar voordien geen ondernemingsraad bestond, blijft deze commissaris echter in functie tot aan het einde van zijn driejarig mandaat. De ondernemingsraad zal in dit geval derhalve slechts haar medebeslissingsrecht kunnen uitoefenen na het verstrijken van het mandaat van de zittende revisor. De Hoge Raad voor de Economische Beroepen heeft in een advies wel de aanbeveling gegeven dat de bedrijfsrevisor aan de ondernemingsraad een “curriculum vitae” meedeelt. Indien de werknemersafgevaardigden dit verzoeken, deelt hij tevens een nota betreffende de raming van de omvang en de vergoeding van de uit te voeren prestaties en een beschrijving van hun inhoud mee (art. 4:4, tweede lid K.B. 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen).”.
Bovendien wordt er eveneens verwezen naar punt 5.1.4 (p.161) van dezelfde ICCI publicatie, wat de te volgen procedure met betrekking tot de honoraria van de commissaris betreft ingevolge van deze extra opdracht:
“Indien de structuur van de vennootschap fundamenteel verandert of een groei de verkiezing van een ondernemingsraad met zich meebrengt, kan de opdracht soms onmogelijk worden voortgezet aan de voorwaarden die bij de aanvang werden bepaald, vermits de honoraria zo hoog moeten zijn dat de commissaris zijn opdracht naar behoren kan uitvoeren met inachtname van de controlenormen (art. 134, § 2 W. Venn. [/ art. 3:65, § 2 WVV]). De commissaris kan in dit geval de algemene vergadering vragen om het bedrag van de honoraria te wijzigen. […] Indien de commissaris in deze hypothese geen akkoord kan bereiken met de algemene vergadering die met toepassing van artikel 134, § 2 W. Venn. [/ art. 3:65, § 1 WVV] een vergoeding bepaalt, die de naleving van de controlenormen van het Instituut dient te waarborgen, dient hij desgevallend ontslag te nemen. Indien de commissaris zijn functie verder uitoefent, draagt hij sowieso de volle aansprakelijkheid.”.
Het bovenvermelde artikel 134, § 2 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:65, § 2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen is van toepassing is op ’VZW’s op basis van artikel 17, § 7 van de VZW-wet van 27 juni 1921 / artikel 3:98, § 2 WVV, en artikel 15bis van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven bepaalt dat “In elke onderneming waar een ondernemingsraad werd opgericht in uitvoering van deze wet, met uitzondering van de gesubsidieerde onderwijsinstellingen, worden één of meer bedrijfsrevisoren benoemd.
De opdracht van deze bedrijfsrevisoren ten aanzien van de ondernemingsraad, alsook de voordracht, benoeming, vernieuwing van het mandaat en ontslag van deze bedrijfsrevisoren, wordt beheerst door de artikelen 151 tot 164 van het Wetboek van vennootschappen [/ artikelen 3:82 tot 3:95 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen], met betrekking tot de controle in vennootschappen waar een ondernemingsraad werd opgericht.
Bij ontstentenis van een algemene vergadering van vennoten oefent het bestuursorgaan of, bij gebreke daarvan, het ondernemingshoofd de rechten uit die in de bepalingen bedoeld in het tweede lid aan de algemene vergadering, worden toegekend en leeft het de verplichtingen na die in dezelfde bepalingen worden opgelegd.”.
Bijgevolg kan worden gesteld dat de bovenvermelde procedure in punt 5.1.4. eveneens van toepassing is op de VZW’s waarin een ondernemingsraad werd opgericht.