11 april 2011

Is de commissaris nog in functie om verslag uit te brengen over de cijfers in volgende situatie?  

Op 31/12/2010 wordt verslag uitgebracht van de cijfers terwijl dat de notariële akte houdende ontbinding van de gecontroleerde vennootschap op 30/09/2010 werd verleden en de publicatie pas gebeurde in het Belgisch Staatsblad van 02/02/2011. 

De brochure IBR-Studie van 2004 De vennootschap en haar commissaris (p. 72-73, punt 6.8.) die beschikbaar is op de website van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR): https://doc.ibr-ire.be/nl/Documents/regelgeving-en-publicaties/publicaties/IBR-studies/Beroep/De%20vennootschap%20en%20haar%20commissaris.pdf. en de ICCI-brochure nr. 2, Het statuut van de commissaris door Prof. dr. B. Tilleman (2007, p. 115 e.v.) bespreken de problematiek van de commissarisopdracht na de ontbinding van de vennootschap.

Door de ontbinding wordt geen einde gesteld aan het mandaat van een commissaris. Dit betekent dat de commissaris ten minste aanblijft tot het einde van zijn driejarig mandaat. De opdracht van de commissaris bestaande uit het uitvoeren van de jaarlijkse controle van de jaarrekening (art. 142 W. Venn. / art. 3:73 WVV) en het opstellen van een controleverslag daarover (art. 143 W. Venn. / art. 3:74 WVV) blijft behouden, ook al is de vennootschap in vereffening.

De wetgeving voorziet dat tijdens de vereffening de vereffenaar de jaarrekening moet voorleggen aan de algemene vergadering van aandeelhouders, zonder ze te laten goedkeuren. Titel IX betreffende de ontbinding en vereffening, zowel als Titel VI betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening en Titel VII betreffende de controle van de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening maken trouwens deel uit van hetzelfde Boek IV van het Wetboek van vennootschappen. De bepalingen betreffende ontbinding en vereffening en de voormelde bepalingen dienen dan ook samen te worden gelezen.  

Na afloop van het driejarig mandaat en indien de vereffening op dat moment nog niet is afgesloten, zal de algemene vergadering van aandeelhouders moeten beslissen of de commissaris wordt herbenoemd, of dat een andere commissaris wordt benoemd, of dat geen commissaris meer wordt benoemd (wanneer de vennootschap niet langer voldoet aan de criteria die de benoeming van een commissaris noodzakelijk maken).

Artikel 194 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 2:100 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen voorziet dat, na afloop van de  vereffening – ogenblik dat normalerwijze niet samenvalt met de gewone afsluitdatum van de jaarrekening – de vereffenaars de rekeningen moeten maken, die moeten worden gecontroleerd door de commissaris. Zo er geen commissaris meer in functie is, beschikken de vennoten over een individueel onderzoeksrecht, waarbij zij zich kunnen laten bijstaan door een bedrijfsrevisor of externe accountant.

 

Uit artikel 194 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 2:100 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen blijkt duidelijk dat de commissaris in functie blijft ten minste tot het verstrijken van zijn driejaarlijks mandaat.  De artikelen 142 en 143 van het Wetboek van vennootschappen / artikelen 3:73 en 3:74 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen blijven dus integraal van toepassing.