13 januari 1995
16e Kamer – 13 januari 1995
De schuldeiser, buitenlandse leverancier, die een bestuurder op grond van artikel 103, Venn. W., of voor een andere onrechtmatige daad, aansprakelijk wil stellen omdat deze voor rekening van een virtueel failliete vennootschap, een buitenlandse leverancier ertoe heeft bewogen hem nog goederen te leveren, dient te bewijzen dat artikel 103 toegepast had moeten worden vooraleer de bestelling werd geplaatst.
Is aansprakelijk de bestuurder die op grond van zijn bekwaamheden, van zijn ervaring en van zijn kennis van de feitelijke toestand van de vennootschap ervan bewust moest zijn, dat nu de vennootschap reddeloos verloren was, door een buitenlandse leverancier er nog toe te bewegen aanzienlijke leveringen te verrichten, hij een inbreuk pleegde op de zorgvuldigheid die hij als bestuurder in acht moet nemen.
Het voortzetten van de bedrijvigheid na de staking van de betaling maakt een fout uit in hoofde van de bestuurder die van de toestand op de hoogte was.
Is in solidum aansprakelijk met de bestuurder, de commissaris-revisor die geen halfjaarlijkse controle heeft uitgevoerd, de boekhouding door een accountantskantoor heeft laten controleren, en van het faillissement van de vennootschap niet op de hoogte was, terwijl hij op onafhankelijke wijze, overeenkomstig de regels die gelden voor het beroep van bedrijfsrevisor, de werkelijke toestand van de onderneming moest kennen en actief betrokken zijn bij de continuïteitsbeslissing.