2 juli 2013

KAN HET ICCI KLAARHEID BRENGEN IN DE HIERONDER GESCHETSTE SITUATIE?

Achtergrond:

Twee revisorenvennootschappen X bedrijfsrevisor en Y bedrijfsrevisor wensen nauwer samen te werken en slechts één naam “Z Bedrijfsrevisoren” te gebruiken. De maatschappelijke benaming van elk van de revisorenvennootschappen zal in eerste instantie niet gewijzigd worden en beide vennootschappen zullen blijven bestaan.

Er zullen 4 vennoten/partners/bedrijfsrevisoren zijn met ondertekeningsbevoegdheid.

Vragen:

Algemeen: kan een benaming van de samenwerking “Z Bedrijfsrevisoren” gebruikt worden voor de aanstelling van de commissaris / bedrijfsrevisor en voor de ondertekening van de verslagen?

Specifieke vragen:

  1. Kan een revisorenvennootschap aangesteld worden voor een commissarismandaat/wettelijke opdracht met referentie alleen naar de naam “Z Bedrijfsrevisoren”?
  2. Indien negatief antwoord bij punt 1., kan een revisorenvennootschap aangesteld worden met referentie naar de naam “Z Bedrijfsrevisoren” maar waarbij wel bijkomend melding gemaakt wordt van de maatschappelijke benaming van de revisorenvennootschap van toepassing?
  3. Kan de bedrijfsrevisor een commissarisverslag ondertekenen op briefpapier met het logo van “Z Bedrijfsrevisoren” en met ondertekening “Z Bedrijfsrevisoren” vertegenwoordigd door “ ….”;
  4. Indien negatief antwoord op vraag 3., is het voldoende dat het briefpapier onderaan referentie maakt naar de statutaire benaming van de revisorenvennootschap?
  5. Is het antwoord verschillend op bovenstaande vragen indien de samenwerking de vorm aanneemt van een netwerk tussen bedrijfsrevisoren met de benaming "”Z Bedrijfsrevisoren” en zo ook in het publiek register geregistreerd worden?

 

Als antwoord op de vragenreeks dient het ICCI eerst duidelijk te stellen dat de benaming van de samenwerking “Z Bedrijfsrevisoren” impliceert dat deze structuur zou zijn ingeschreven in het openbaar register van het IBR [1], wat hier niet het geval is.

 

Enkel de entiteiten (bedrijfsrevisoren natuurlijke personen of bedrijfsrevisorenkantoren) die zijn ingeschreven in het openbaar register van het IBR kunnen revisorale opdrachten uitvoeren. Bij de uitvoering van deze revisorale opdracht, heeft de bedrijfsrevisor natuurlijke persoon die het bedrijfsrevisorenkantoor vertegenwoordigt (“vaste vertegenwoordiger”) alleen de handtekeningbevoegdheid voor rekening van het bedrijfsrevisorenkantoor (art. 22, § 1, lid 1 in fine van de wet van 7 december 2016).

 

Het staat de bedrijfsrevisorenkantoren evenwel vrij om een netwerk [2] op te richten en om, telkens naast hun eigen benaming, ook te verwijzen naar de naam van hun netwerk.

 

Elk ander gebruik dat niet in overeenstemming is met voornoemde beginselen zou in strijd zijn met de regels van het beroep van bedrijfsrevisor.

[1] Volgt uit art. 32, 3° van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren (hierna: “wet van 7 december 2016”).

[2] Art. 3:56 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen definieert het “netwerk” als volgt: “de grotere structuur:

1° die op samenwerking is gericht en waartoe een bedrijfsrevisor of een geregistreerd auditkantoor behoort, en

2° die duidelijk is gericht op winst- of kostendeling, of het delen van gemeenschappelijke eigendom, zeggenschap of bestuur, een gemeenschappelijk beleid en procedures inzake kwaliteitsbeheersing, een gemeenschappelijke bedrijfsstrategie, het gebruik van een gemeenschappelijke merknaam of een aanzienlijk deel van de bedrijfsmiddelen.