20 augustus 2020
Dient er een revisoraal verslag over de inbreng in natura te worden opgesteld bij een geruisloze partiële splitsing in de mate dat er geen kapitaalsverhoging is in het kader van deze verrichting?
1. De volgende situatie wordt beschreven:
De vennootschap waar u commissaris bent, zal een aantal van haar activabestanddelen, zijnde een aantal onroerende goederen en een deelneming, partieel afsplitsen naar haar 100 % moedervennootschap (een NV). Het betreft een geruisloze partiële splitsing. De wet voorziet in een wettelijke uitzondering aangaande het opstellen van een fusieverslag/inbrengverslag in het kader van een geruisloze fusie. Voor een geruisloze splitsing is dergelijke uitzondering niet voorzien in de wet. Er zal in casu geen splitsingsverslag worden opgemaakt.
In dat verband wordt de vraag gesteld of er vanuit kan worden gegaan dat, in de mate dat er geen kapitaalverhoging is in het kader van deze verrichting, er ook geen wettige reden is om een verslag over de inbreng in natura op te stellen (art. 7:179 en 7:197 WVV).
2. Vooreerst wenst het ICCI de aandacht te vestigen op het feit dat de “geruisloze partiële splitsing” een nieuw begrip is in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV). De invoering van dit begrip (cf. art. 12:8, 2° WVV) heeft een einde gemaakt aan een discussie in de rechtsleer over de vraag of deze figuur nu al dan niet als een splitsing kwalificeert.
De Parlementaire werkzaamheden met betrekking tot deze bepaling zijn op dit punt duidelijk:
“Wat betreft de regels die van toepassing zijn op de partiële splitsing en op de gevolgen ervan is artikel 12:8 in ontwerp, net als artikel 677 W.Venn., gebaseerd op het beginsel van de gelijkstelling van de partiële splitsingen met de verrichtingen van gewone splitsingen” ( [1] ).
3. Het WVV voorziet in geen specifieke regeling voor een geruisloze partiële splitsing. Dergelijke verrichting wordt, overeenkomstig artikel 12:8 WVV, met een “klassieke splitsing” gelijkgesteld. Alle regels die van toepassing zijn op de “klassieke splitsing” zijn mutatis mutandis van toepassing voor geruisloze partiële splitsing, met enkele aanpassingen om rekening te houden met de specificiteit van deze transactie.
4. Betreffende het controleverslag door een bedrijfsrevisor, bepaalt artikel 12:62 WVV het volgende:
Ҥ 1. In elke vennootschap stelt de commissaris, of, wanneer er geen commissaris is, een door het bestuursorgaan aangewezen bedrijfsrevisor of externe accountant een schriftelijk verslag over het splitsingsvoorstel op.
De commissaris of de aangewezen bedrijfsrevisor of externe accountant moet inzonderheid verklaren of de ruilverhouding naar zijn mening al dan niet relevant en redelijk is.
Deze verklaring moet ten minste aangeven:
1° volgens welke methoden de voorgestelde ruilverhouding is vastgesteld;
2° of deze methoden in het gegeven geval passen en tot welke waardering elke gebruikte methode leidt; tevens moet hij een oordeel geven over het betrekkelijke gewicht dat bij de vaststelling van de in aanmerking genomen waarde aan deze methoden is gehecht.
Het verslag vermeldt bovendien, in voorkomend geval, de bijzondere moeilijkheden bij de waardering.
De commissaris of de aangewezen bedrijfsrevisor of externe accountant kan ter plaatse inzage nemen van alle stukken die dienstig zijn voor de vervulling van zijn taak. Hij kan van de bij de splitsing betrokken vennootschappen alle ophelderingen en inlichtingen bekomen, en alle controles verrichten die hij nodig acht.
Deze paragraaf is niet van toepassing indien alle vennoten of aandeelhouders en houders van andere stemrechtverlenende effecten in elke bij de splitsing betrokken vennootschap hiermee hebben ingestemd.
§ 2. Indien zowel een verslag overeenkomstig paragraaf 1 en een verslag overeenkomstig artikel 12:61, eerste lid, werden opgesteld, zijn de artikelen 5:121, 5:133, 6:110, 7:179 en 7:197, naar gelang het geval, niet van toepassing op een overnemende vennootschap die de rechtsvorm heeft van een besloten vennootschap, van een coöperatieve vennootschap, van een naamloze vennootschap, van een Europese vennootschap of van een Europese coöperatieve vennootschap.”
Op basis van het voorgaande is het ICCI van mening dat twee mogelijkheden moeten worden onderscheiden:
5. Ten slotte wenst het ICCI de aandacht te vestigen op het continuiteïtsrisico van deze transactie voor wat betreft de “restvennootschap”. Een aanpassing van de waarderingsregels, overeenkomstig artikel 3:6, § 2 van het koninklijk besluit van 29 april 2020 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen dient mogelijks te gebeuren.
In voorkomend geval, en rekening houdend met het evenwicht tussen het beroepsgeheim en de informatieplicht, kan een sectie “Van materieel belang zijnde onzekerheid met betrekking tot continuïteit” worden toegevoegd in het verslag conform ISA 700 (Herzien), Het vormen van een oordeel en het rapporteren over financiële overzichten ([2]) en ISA 570 (Herzien), Continuiteït ([3])
( [1] ) MvT wetsontwerp tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen, Parl.St. Kamer, 2017-18, nr. 3119/001, p.299.
([2]) Cf. https://doc.ibr-ire.be/nl/Documents/regelgeving-en-publicaties/rechtsleer/normen-en-aanbevelingen/ISA-s/nieuwe-en-herziene-ISA-s/Nieuwe%20en%20herziene%20ISAs%202017/ISA-700-Herzien-NL-2016-2017-CLEAN.pdf.
([3]) Cf. https://doc.ibr-ire.be/nl/Documents/regelgeving-en-publicaties/rechtsleer/normen-en-aanbevelingen/ISA-s/nieuwe-en-herziene-ISA-s/Nieuwe%20en%20herziene%20ISAs%202017/ISA-570-Herzien-NL-2016-2017-CLEAN.pdf.