24 september 2015
Kan het ICCI een advies bezorgen omtrent de hieronder geschetste situatie?
X betreft een intercommunale die wettelijk bepaald 80 % van haar activiteiten/omzet voor haar leden dient te verrichten.
In het kader van een rationalisering van haar activiteiten wenst ze een bedrijfstak in te brengen in een dochteronderneming Y. De bedrijfstak telt 100 werknemers die in een normale situatie mee zouden verhuizen. 25 van de werknemers zijn echter statutairen die niet naar de dochteronderneming kunnen verhuizen, omdat ze anders hun statuut zouden verliezen; toch maken ze deel uit van de bedrijfstak en zullen ze hun werkzaamheden voortzetten voor de dochteronderneming.
De fiscale administratie gaat ermee akkoord dat er toch sprake is van een volledige bedrijfstak en er aldus geen sprake is van een levering voor BTW-doeleinden (cf. art. 11 WBTW). De personeelskost van de statutaire werknemers van de intercommunale dient wel 1 op 1 te worden doorgerekend aan de dochteronderneming waarvoor ze in de feiten werken, waaruit blijkt dat de kost niet thuishoort in de intercommunale.
Tot hiertoe is er geen probleem. Het probleem stelt zich bij de classificatie van de doorrekening van de personeelskost die aan Y moet worden doorgerekend.
Volgens ons bestaan er 4 mogelijkheden:
- de personeelskosten van de statutairen op de 62-rekeningen boeken en de doorrekening als omzet op een 70-rekening;
- de personeelskosten van de statutairen op de 62-rekeningen boeken en de doorrekening als overige bedrijfsopbrengsten op een 74-rekening;
- de personeelskosten van de statutairen op de 62-rekeningen boeken en de doorrekening in credit van de personeelskost op 62-rekeningen;
- de personeelskosten op een balansrekening boeken en de doorrekening hiervan afboeken.
Onder de vermelde vier verschillende boekingswijzen meent het ICCI dat de meest geschikte erin bestaat de personeelskosten van de statutairen op de 62-rekeningen te boeken en de doorrekening als overige bedrijfsopbrengsten op een 74-rekening.
Deze werkwijze voldoet aan de bepalingen van artikel 3:1 van het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en vermijdt ook problemen bij het opstellen van de sociale balans.
Indien het bestuursorgaan van mening zou zijn dat de terbeschikkingstelling van personeel kan worden beschouwd als een levering van diensten in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap, dan kan de doorrekening op een 70-rekening worden geboekt.
Ten slotte wenst het ICCI eraan te herinneren dat het niet ingaat op fiscale vragen.