9 mei 2012
Zijn er nog andere verplichte vermeldingen nodig in het controleverslag of eventuele andere aanbevelingen in volgende situatie?
Een bedrijfsrevisor wordt aangesteld voor het opmaken van een controleverslag bij de ontbinding van een BVBA in toepassing van artikel 181 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 2:71 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
Uit de bezorgde staat van activa en passiva blijken enkel schulden (BTW, leveranciers, rekening-courant). Het is duidelijk dat de BTW en de leveranciers enkel kunnen worden betaald mits bijkomende stortingen door de aandeelhouder.
De aandeelhouder betreft een vennootschap naar het recht van een EU-Lidstaat, vertegenwoordigd door een aantal personen met niet-Europese achtergrond. De bedrijfsrevisor heeft bijgevolg geen enkel inzicht of deze vertegenwoordigers willen/kunnen bijstorten.
De bedrijfsrevisor stelt voor voor om in zijn controleverslag uitdrukkelijk te melden dat het een deficitaire vereffening betreft en dat de vereffening maar kan worden voortgezet en afgerond mits bijkomende externe inbreng.
Eerst dient het ICCI te wijzen op het feit dat rechtspraak van het Hof van Cassatie [1] de deficitaire vereffening wel degelijk aanvaardt op voorwaarde dat de schuldeisers het vertrouwen geven aan de vereffening en haar vereffenaars [2].
In dit kader stellen H. Braeckmans en R. Houben [3] het volgende: “Algemeen kan worden gesteld dat een deficitaire vereffening mogelijk is als dit gebeurt met uitdrukkelijke instemming van de schuldeisers, die volledig en duidelijk ingelicht zijn aangaande de financiële situatie van de vennootschap in vereffening en die hun vertrouwen stellen in de correcte uitvoering van de vereffening: in dat geval zijn de voorwaarden van faillissement niet vervuld en moet de rechtbank het faillissement niet uitspreken.”.
Het ICCI is bijgevolg van oordeel dat er in casu niet noodzakelijk een bijkomende inbreng (i.e. bijstorting door de aandeelhouders) nodig is om de deficitaire vereffening door de rechtbank te laten aanvaarden, op voorwaarde dat de schuldeisers hun uitdrukkelijke instemming geven. Indien onder meer de toestemming van een schuldeiser met betrekking tot de deficitaire vereffening ontbreekt, kan de rechtbank haar akkoord met het plan voor de verdeling van activa weigeren [4]. Het is dus aan te bevelen om in het controleverslag te vermelden of deze instemming al dan niet gebeurd is.
Verder verwijst het ICCI naar E. De Bie en M. Corynen, “Commentaar bij art. 181 W. Venn.”, in Vennootschappen en verenigingen: Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Kluwer, 2001, p. 41 en voetnoot 1: “De gevolgen voor de aandeelhouders of vennoten zijn dus in hoofdzaak afhankelijk van het batig of deficitair karakter van de vereffening, zodat het verslag van het bestuursorgaan hieromtrent de nodige aanwijzingen moet bevatten. ” [5].
Naar de mening van het ICCI dient de bedrijfsrevisor in zijn controleverslag dus tevens te vermelden of het verslag van het bestuursorgaan al dan niet de nodige aanwijzingen bevat omtrent het deficitair karakter van de vereffening.
Voor verdere aanwijzingen aangaande deze controleopdracht kan integraal gerefereerd worden aan de IBR-normen inzake de controle bij het voorstel tot ontbinding van vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid van 6 december 2002.
[1] Cass. 6 maart 2003, T.R.V. 2003, 413 en Cass. 14 januari 2005, T.R.V. 2005.
[2] Cass. 6 maart 2003, T.R.V. 2003, 413 en Cass. 14 januari 2005, T.R.V. 2005. Zie ook: M. Wyckaert, “De smalle grenslijn tussen een deficitaire vereffening en een failliete vennootschap in vereffening”, noot onder Cass. 14 januari 2005, T.R.V. 2005; H. Braeckmans, Vereffening van vennootschappen buiten faillissement, Antwerpen, Intersentia, 2008, 12 e.v., nrs. 197 e.v.
[3] H. Braeckmans en R. Houben, Handboek vennootschapsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2012, p. 831-832, nr. 1515.
[4] H. Braeckmans en R. Houben, o.c., p. 832, nr. 1515.
[5] “Het is vanzelfsprekend in veel gevallen niet mogelijk om op het ogenblik van de ontbinding reeds met zekerheid te zeggen of de vereffening met een batig saldo dan wel met een tekort zal worden afgesloten. Toch is het mogelijk om zich op dat ogenblik reeds uit te spreken over de kansen dat de vereffening batig dan wel deficitair zal zijn, aangezien de door art. 181 W. Venn. [/ art. 2:71 WVV] vereiste staat van activa en passiva in de meeste gevallen zal worden opgesteld in functie van de realisatiewaarde van de verschillende vermogensbestanddelen.”.