6 mei 2008

Hoe moeten de vermeldingen met betrekking tot de honoraria en de bekendmaking van het commissarisverslag in kleine ’VZW’s boekhoudkundig worden behandeld?

 

Indien er maar één werknemer is tewerkgesteld, in een VZW of stichting, moet er geen sociale balans worden opgesteld (de verplichting geldt in de VZW’s vanaf 20 voltijdse equivalenten).

 

In de boekhouding moeten de personeelskosten onder de specifieke rubriek van het rekeningenstelsel worden geboekt en moeten de inlichtingen met betrekking tot de personeelskosten in de resultatenrekening en de toelichting worden opgenomen.

 

De wet laat geen afwijkingen toe. De voorgelegde probleemstelling komt veelvuldig voor zowel in VZW’s als in vennootschappen en heeft blijkbaar nooit problemen gesteld.

 

Indien de wetgeving niet wordt nageleefd, moet de commissaris de gevolgen opnemen in zijn verslag.

 

De wet op de privacy wordt niet geschonden, aangezien de gegevens niet nominatief zijn.

 

Artikel III.94, § 1 van het Wetboek van Economisch Recht voorziet: “De minister bevoegd voor de Economische Zaken of zijn afgevaardigde kan in bijzondere gevallen, na een met redenen omkleed advies van de in artikel III.93 vermelde Commissie voor boekhoudkundige Normen, toestaan dat wordt afgeweken van de regels vastgesteld op grond van artikel III.84, zesde lid, artikel III.89, § 2, artikel III.90 en artikel III.91. Deze bevoegdheid wordt op dezelfde wijze door de minister bevoegd voor Middenstand of zijn afgevaardigde uitgeoefend ten aanzien van de vennootschappen en andere ondernemingen die als klein kunnen worden beschouwd in de zin van het Wetboek van Vennootschappen. De Commissie voor boekhoudkundige Normen wordt in kennis gesteld van het besluit van de minister of zijn afgevaardigde.”. Gezien artikel 17, § 3 van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen verwijst naar de wet van 17 juli 1975 [huidig Boek III van het Wetboek van Economisch Recht] kan eventueel een beroep worden gedaan op deze bepaling, voor zover de afwijking in het toepassingsgebied valt [De regelgeving op de jaarrekeningen van IVZW’s in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen steunt op het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Het is bijgevolg niet zeker dat een IVZW onderworpen aan het Wetboek van vennootschappen en verenigingen een afwijking kan bekomen op de verplichte vermeldingen van de jaarrekening]..

 

Artikel 125 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:42 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen werd daarentegen niet van toepassing gemaakt op de verenigingen. De regelgeving op de jaarrekening steunt op het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Het is bijgevolg niet zeker dat een VZW een afwijking kan bekomen op de verplichte vermeldingen van de jaarrekening.

 

Wat de tweede vraag betreft, is de verplichting om het commissarisverslag neer te leggen opgenomen in artikel 17, § 6 van de wet van 27 juni 1921 / artikel 3:47, § 7, tweede lid, 2° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Deze paragraaf verwijst naar de VZW’s bedoeld in § 3 / § 6. Een kleine VZW die ervoor kiest om vrijwillig een dubbele boekhouding te voeren en een commissaris te benoemen, is op basis van deze tekst niet verplicht het commissarisverslag neer te leggen.

 

Indien echter een grote vereniging vrijwillig een commissaris benoemt, moet het commissarisverslag wel worden neergelegd.