28 juli 2009
Kan een bedrijfsrevisor “onderaannemer” van een boekhouder zijn in het kader van de bijstand die deze laatste oplevert aan een vennoot tijdens de algemene vergadering?
Artikel 166 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:101 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen stelt: “Wordt geen commissaris benoemd, dan heeft, niettegenstaande enige andersluidende statutaire bepaling, iedere vennoot [of aandeelhouder] individueel de onderzoeks- en controlebevoegdheid van een commissaris. Hij kan zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door een [externe] accountant.”. Uit deze zeer duidelijke tekst blijkt dat noch een boekhouder, noch een bedrijfsrevisor een vennoot/aandeelhouder mag bijstaan tijdens de algemene vergadering: dit is een monopolie van de accountant.
De bedrijfsrevisor die tijdens een algemene vergadering als “onderaannemer” zou optreden voor een boekhouder in het bijstaan van een vennoot, zou medeplichtig zijn aan een inbreuk op het Wetboek van vennootschappen / Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
Wat het nazicht van de boekhouding betreft, is het ICCI van oordeel dat artikel 34, 1° juncto artikel 37, tweede lid, 1° van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen / artikel 3, 4° juncto artikel 5, 2° van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur een bedrijfsrevisor toelaten om in een privé-onderneming alle boekhoudstukken na te zien en te corrigeren, voor zover hij niet de commissaris is. Op basis van deze wet mag een boekhouder-fiscalist geen nazicht uitvoeren van een boekhouding; bijgevolg mag een bedrijfsrevisor deze opdracht niet in “onderaanneming” vervullen. Een contractueel nazicht van de boekhouding kan door de vennootschap wel rechtstreeks aan een bedrijfsrevisor worden toevertrouwd.