29 april 2015

Kan het ICCI een advies uitbrengen omtrent de hieronder vermelde vraagstelling?

De vraag gaat over het beroepsgeheim en het meedelen van informatie aan de curator. Onze cliënt is recent in faling gegaan. Wij waren de commissaris van deze vennootschap. De curator vraagt nu de gedetailleerde voorraadlijst aan hem te bezorgen omdat onze cliënt hier geen kopie van heeft gemaakt. Deze is in ons bezit, maar hierop werden diverse geschreven notities gemaakt bij de audit.


Vragen: moet en mag men deze lijst overmaken uit auditdossier? Quid met de notities op deze documenten?



De vraagstelling wordt in grote mate behandeld in IBR, Jaarverslag, 2005, p. 71-72 [1].

 

Op deze basis is het ICCI van oordeel dat zowel de gedetailleerde voorraadlijst, als de geschreven notities op deze documenten niet mogen worden overgemaakt door de commissaris aan de curator.

 

Het ICCI meent immers dat de gedetailleerde voorraadlijst in casu niet behoort tot de publieke gegevens (i.e. het behelst geen inlichting waarvan de publicatie door de wet verplicht wordt gesteld) en dat desbetreffende voorraadlijst werd overgemaakt door een werknemer of een bestuurder van de vennootschap aan de commissaris, zodanig dat de commissaris desgevallend tot geheimhouding verplicht is. Bijgevolg dient de curator zich te richten tot het voormalig bestuursorgaan van de gefailleerde vennootschap om desbetreffend document te kunnen bekomen [2].

 

De geschreven notities op de gedetailleerde voorraadlijst behoren tot de documenten die de commissaris zelf heeft gecreëerd, wat maakt dat deze geschreven notities eveneens gedekt zijn door het beroepsgeheim en dus ook niet mogen worden overgemaakt aan de curator.

 

Ten slotte wenst het ICCI nog te verduidelijken dat documenten niet noodzakelijk in het werkdossier dienen te zijn opgenomen om als “vertrouwelijk” te worden beschouwd [3]. Wel is het zo dat als de werkdocumenten van de commissaris vertrouwelijke gegevens bevat (hetgeen in de praktijk doorgaans het geval is), er aan de curator geen toegang mag worden verleend tot deze documenten.



[1] Eveneens hernomen in IBR, Vademecum Deel I: Rechtsleer, Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2009, p. 430-432; B. De Klerck, S. Van Bellinghen, E. Vanderstappen en V. Yangandi, Het beroepsgeheim van de bedrijfsrevisor, ICCI 2009/2, Brugge, die Keure, 2009, p. 87-88, nrs. 179-182; ICCI (ed.), Een overzicht van de adviezen van de Juridische Commissie van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (1988-2012), 2012/3, Antwerpen, Maklu, 2012, p. 164-165, nrs. 938-949.

[2] Hierbij wensen wij nog te wijzen op het feit dat de cliënt u niet kan ontheffen van het beroepsgeheim. In bijkomende orde dient er te worden opgemerkt dat het bestuursorgaan van de gefailleerde onderneming niet langer beslissingen kan nemen in naam van deze vennootschap, zodanig dat hij zeker niet in de positie is om de overmaking van vertrouwelijke documenten aan de curator goed te keuren. (Cf. Gepubliceerd ICCI-advies van 2 juni 2009: http://www.icci.be/nl/adviezen/Pages/beroepsgeheim-van-de-bedrijfsrevisor-ten-aanzien-van-de-curator.aspx).

[3] Het beroepsgeheim behelst alle feiten en inlichtingen van vertrouwelijke aard waarvan de bedrijfsrevisor, omwille of naar aanleiding van de uitoefening van zijn beroep, kennis heeft gekregen. Het slaat niet op de inlichtingen waarvan de publicatie door de wet verplicht wordt gesteld. Er moet een oorzakelijk verband bestaan tussen het beroep en het vertrouwelijk gegeven. (Cf. IBR, Jaarverslag, 1991, p. 35; IBR, Vademecum Deel I: Rechtsleer, Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2009, p. 410).