22 januari 2009
Moet een vennootschap die de aankopen centraliseert en doorfactureert aan groepsvennootschappen een commissaris benoemen?
Punt 1.2.1. van de ICCI-publicatie 2007/2, Het statuut van de commissaris, door Prof. dr. B. Tilleman (die Keure, p.6, nr. 9) stelt dat:
“Onder omzet wordt verstaan het bedrag, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, van de verkoop van goederen en de levering van diensten aan derden, in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap (art. 3:90, I.A. K.B. 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen). Wanneer de vennootschap optreedt als makelaar, als mandataris of commissionair, moet echter een onderscheid worden gemaakt tussen hetgeen tot haar eigen omzet behoort en hetgeen tot de omzet van andere vennootschappen behoort. In het algemeen kan worden gesteld dat wanneer de vennootschap de volledig risico van diensten op zich neemt, de opbrengsten ervan als eigen omzet zullen worden geboekt. Wanneer de vennootschap daarentegen commissies opstrijkt als tussenpersoon, behoren enkel deze commissies tot haar omzet.”.
Wanneer een vennootschap onder de bepalingen valt van artikel 141, 2° van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:72, 2° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, wordt iedere vennootschap afzonderlijk beschouwd. Het logisch gevolg is dat er geen omzet wordt geëlimineerd zoals dat het geval zou zijn bij een beoordeling op geconsolideerde basis. De andere vennootschappen, die tot de groep behoren, zijn effectief derden.