13 juni 2006

 

Kan een bedrijfsrevisor worden benoemd in twee VZW’s waarin een gezamenlijke ondernemingsraad moet worden geïnstalleerd?

 

Ingevolge artikel 17, § 5 van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen / artikel 3:47, § 6 juncto artikel 1:28 WVV is de benoeming van een commissaris in een VZW enkel verplicht wanneer de VZW op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar, ten minste twee van de volgende criteria overschrijdt:

 

- jaargemiddelde van het aantal werknemers: 50;

- jaaromzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde: 9 000 000 euro;

- balanstotaal: 4 500 000 euro.

 

Voor zover de twee betrokken VZW’s individueel niet minstens twee van de voornoemde criteria overschrijden, dienen zij in principe geen commissaris benoemen. Er dient te worden opgemerkt dat zij echter op vrijwillige basis kunnen beslissen een commissaris te benoemen.

 

Wat de oprichting van een ondernemingsraad betreft, bepaalt artikel 15bis, eerste lid, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, dat “in elke onderneming waar een ondernemingsraad werd opgericht in uitvoering van deze wet, met uitzondering van de gesubsidieerde onderwijsinstellingen, worden één of meer bedrijfsrevisoren benoemd”. Het tweede lid van voornoemd artikel stelt dat “de opdracht van deze bedrijfsrevisoren ten aanzien van de ondernemingsraad ... wordt beheerst door de artikelen 151 tot 164 van het Wetboek van vennootschappen [/ artikelen 3:72 tot 3:95 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen], met betrekking tot  de controle in vennootschappen waar een ondernemingsraad werd opgericht.”.

 

Voor de volledigheid moet er tevens worden verwezen naar de artikelen 4:1 tot 4:8 van het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, die richtlijnen bevatten met betrekking tot de procedure voor de benoeming van een bedrijfsrevisor in een onderneming waar een ondernemingsraad is opgericht.

 

Uit wat voorafgaat, blijkt dat de benoeming van een bedrijfsrevisor voor het geheel van de twee VZW’s wettelijk verplicht is. Er dient evenwel onmiddellijk te worden opgemerkt dat de organen van de betrokken VZW’s moeten beslissen of ze de bedrijfsrevisor enkel benoemen voor de uitvoering van de opdracht ten aanzien van de ondernemingsraad, ofwel of ze de opdracht vrijwillig wensen uit te breiden tot de vervulling van de functie als commissaris. In dit laatste geval kan de benoeming als commissaris gebeuren voor één of voor beide VZW’s (steeds in de veronderstelling dat deze VZW’s niet minstens twee van de voornoemde criteria overschrijden).

 

Voor meer informatie in verband met deze problematiek zie het boek ICCI 2007/2, Het statuut van de commissaris, door Prof. Dr. B. Tilleman (Brugge, Die Keure 2007, p. 15, nr. 24).