7 april 2016
Een vennootschap is groot en moet een commissaris aanstellen wanneer de criteria in artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 1:24 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen zijn overschreden.
Het ICCI kan meedelen dat een vennootschap, die als groot moet worden beschouwd, onmiddellijk overgaat tot de benoeming van een commissaris (cf. art. 131 W. Venn. / art. 3:59 WVV: “Bij ontstentenis van commissarissen of wanneer alle commissarissen zich in de onmogelijkheid bevinden om hun taak uit te voeren wordt onmiddellijk in de benoeming of vervanging van de commissarissen voorzien.” / “Als er geen commissarissen zijn of wanneer alle commissarissen zich in de onmogelijkheid bevinden om hun taak uit te voeren wordt onmiddellijk in de benoeming of vervanging van de commissarissen voorzien. Bij gebreke hiervan, benoemt de voorzitter van de ondernemingsrechtbank, zitting houdend zoals in kort geding, bij verzoekschrift van iedere belanghebbende, een bedrijfsrevisor wiens honoraria hij vaststelt en die met de taak van commissaris wordt belast totdat op wettige wijze in zijn benoeming of vervanging is voorzien. Zodanige benoeming of vervanging zal evenwel slechts gevolg hebben na de eerste jaarvergadering die volgt op de benoeming van de bedrijfsrevisor door de voorzitter.”). In de meeste gevallen stelt de vennootschap die groot wordt zich echter tevreden met het ertoe overgaan in de loop van de eerste gewone algemene vergadering die volgt op de kennisname van het feit dat ze niet meer klein is [1].
Door de wet van 18 december 2015 [2] zijn nieuwe criteria voor de bepaling van de omvang van een vennootschap in het Wetboek van vennootschappen ingevoerd [3]. Deze nieuwe criteria staan vermeld in het artikel 15, §§ 1 en 2 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 1:24, §§ 1 en 2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, en luiden als volgt:
“§ 1. Kleine vennootschappen zijn deze vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één der volgende criteria overschrijden:
jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50;
jaaromzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde: 9.000.000 euro;
balanstotaal: 4.500.000 euro.
§ 2. Wanneer meer dan één van de in paragraaf 1 bedoelde criteria worden overschreden of niet meer worden overschreden, heeft dit slechts gevolgen wanneer dit zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen gaan in dat geval in vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar gedurende hetwelk meer dan één van de criteria voor de tweede keer werden overschreden of niet meer werden overschreden.” /
“§ 1. Kleine vennootschappen zijn vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden:
- jaargemiddelde van het aantal werknemers: 50;
- jaaromzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde: 9 000 000 euro;
- balanstotaal: 4 500 000 euro.
§ 2. Wanneer meer dan één van de in paragraaf 1 bedoelde criteria worden overschreden of niet meer worden overschreden, heeft dit slechts gevolgen wanneer dit zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen gaan in dat geval in vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar gedurende hetwelk meer dan één van de criteria voor de tweede keer werden overschreden of niet meer werden overschreden.”.
Dit artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 1:24 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen is van toepassing voor de boekjaren die aanvangen na 31 december 2015. Voormelde wet van 18 december 2015 bevat een overgangsregeling voor de wijziging van categorie (cf. art. 63), waar het advies van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) van 13 april 2016 inzake de beoordeling van de groottecriteria in de artikelen 15 en 15/1 van het Wetboek van vennootschappen [4] dieper op ingaat, alsook talrijke voorbeelden geeft.
In concreto dient voor het eerste boekjaar dat een aanvang neemt na 31 december 2015 uitsluitend te worden nagegaan of de vennootschap op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar meer dan één van de verhoogde criteria van het nieuwe artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 1:24 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen overschrijdt. Er is dus een onmiddellijke inwerkintreding van de nieuwe drempels met een toetsing enkel aan de gegevens van het laatste boekjaar: men dient de rekeningen te bekijken per 31 december 2015, rekening houdend met de nieuwe drempels om de omvang van de onderneming vast te stellen voor boekjaar 2016 [5].
Indien meer dan één van de drie eerder vermelde criteria werd overschreden voor het boekjaar afgesloten per 31 december 2015, beantwoordt de betrokken vennootschap voor 2016 niet aan de definitie van kleine vennootschap en moet ze, bij toepassing van artikel 141 en 142 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 2:72 en 2:73 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, een commissaris benoemen, ten laatste op de jaarvergadering die in 2016 plaatsvindt.
Voor de volledigheid vestigt het ICCI ook de aandacht op een andere passage van artikel 141 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 2:72 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Dit artikel legt ook de verplichting op een commissaris te benoemen aan elke vennootschap die deel uitmaakt van een groep die gehouden is een geconsolideerde jaarrekening op te stellen en te publiceren en dit ongeacht de grootte van de betrokken vennootschap.
[1] M. Vander Linden, E. Vanderstappen, P. Pauwels en J.P. Vincke, Studies IBR, De vennootschap en haar commissaris: Praktische toepassingsgevallen, Brussel, 2004, p. 17.
[2] Wet van 18 december 2015 tot omzetting van Richtlijn 2013/34/EU van 26 juni 2013 van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (BS 30 december 2015).
[3] Gelieve hierbij op te merken dat voor het boekjaar dat aanving vóór 1 januari 2016, er voor de bepaling van de omvang van vennootschappen, andere groottecriteria golden. (Cf. toenmalig art. 15, § 1 W. Venn.:
“Kleine vennootschappen zijn deze vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die voor het laatst en het voorlaatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één der volgende criteria overschrijden :
jaargemiddelde van het personeelsbestand : 50;
jaaromzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde : 7.300.000 euro;
balanstotaal : 3.650.000 euro;
tenzij het jaargemiddelde van het personeelsbestand meer dan 100 bedraagt.”).
[4]CBN-advies 2016/3 van 13 januari 2016 – Beoordeling van de groottecriteria in de artikelen 15 en 15/1 van het Wetboek van vennootschappen, https://www.cbn-cnc.be/nl/adviezen/beoordeling-groottecriteria-artikelen-15-en-151-wvenn#overgangsregeling-voor-het-eerste-boekjaar-dat-aanvangt-na-31-december-2015, titel VII, p. 11-14, nrs. 37-50.
[5] De omvang van ondernemingen voor het eerste boekjaar dat aanvangt na 31 december 2015 komt overeen met de omvang zoals deze voortvloeit uit de enkele jaarrekening van het voorgaand boekjaar (of voor de meerderheid van de vennootschappen: het boekjaar afgesloten op 31 december 2015) waarop de nieuwe criteria van toepassing zijn. (Cf. CBN-advies 2016/3 van 13 januari 2016 – Beoordeling van de groottecriteria in de artikelen 15 en 15/1 van het Wetboek van vennootschappen, p. 11, nr. 38).