10 september 2015

Kan het ICCI een duidelijk advies verlenen omtrent de hieronder vermelde problematiek aangaande de aanstelling van een commissaris?

 

 

Men wenst te weten of een Belgische vennootschap (NV) verplicht is een commissaris aan te stellen, indien:

 

balanstotaal:    1 mio EUR

omzet:               4 mio EUR

FTE:                  24

 

 

Ze wordt geconsolideerd door een Duitse vennootschap met:

 

 

balanstotaal:    290 mio EUR

omzet:             500 mio EUR

FTE:                2500

 

 

Dus Belgische vennootschap vertegenwoordigt < 1 % van de totale groep.

 

 

Kan er beroep worden gedaan op de Duitse commissaris of dient de Belgische vennootschap een Belgische commissaris te benoemen, indien de verplichting zou bestaan?

 

 

De verplichting tot aanstelling van een commissaris geldt in beginsel enkel voor grote vennootschappen in de zin van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen (W. Venn.) / artikel 1:24 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV), d.w.z. vennootschappen die:

meer dan één van de volgende criteria overschrijden:

-           jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50;

-           jaaromzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde: 9 000 000 euro;

-           balanstotaal: 4 500 000 euro.

 

 

Meer informatie daaromtrent is te vinden in de IBR Studies 2004 “De vennootschap en haar commissaris” (deze publicatie is beschikbaar op de website van het IBR, www.ibr-ire.be, onder de rubriek “Publicaties – IBR Studies: Beroep”).

 

Op de regel dat iedere vennootschap afzonderlijk wordt beschouwd, bestaat er een uitzondering, met name de vennootschappen die deel uitmaken van een groep die gehouden is een geconsolideerde jaarrekening op te stellen en te publiceren. (art. 141, 2° W. Venn. / art. 3:72, 2° WVV). Deze vennootschappen moeten in elk geval een commissaris benoemen, ongeacht het feit dat de vennootschap die consolideert een vennootschap naar Belgisch dan wel naar buitenlands recht is.

 

Wanneer de consolidatie volgens de Duitse wetgeving is opgelegd aan een Duitse vennootschap, hebben de bepalingen van dat buitenlands recht indirecte gevolgen wat de verplichting tot benoeming van een commissaris betreft voor de vennootschap naar Belgisch recht die deel uitmaakt van de Duitse groep en dit ongeacht het relatief (gering) belang van de Belgische dochtervennootschap.

 

Enkel bedrijfsrevisoren (natuurlijke personen of rechtspersonen) ingeschreven in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren kunnen als commissaris worden benoemd in een Belgische vennootschap (art. 130 W. Venn. / art. 3:58 WVV).

 

Het ICCI verwijst eveneens naar de ICCI-publicatie nr. 2007/2 Het statuut van de commissaris, door Professor B. Tilleman (Brugge, die Keure, p. 7, nr. 13) om meer informatie omtrent deze problematiek te vinden.