2 maart 2015

Kan het ICCI een visie geven omtrent de hieronder vermelde problematiek?

Het is zo dat een grote vennootschap (cf. de criteria van artikel 15 W. Venn.) en een beursgenoteerde vennootschap, ongeacht haar grootte, verplicht is om een commissaris aan te stellen. Voor de toepassing hiervan dient men te kijken naar het laatst en het voorlaatst afgesloten boekjaar. Stel dat voor boekjaar 2013 niet meer dan één criterium overschreden werd, doch voor boekjaar 2014 wel meer dan één criterium overschreden, dan blijft de vennootschap klein voor de boekjaren 2013 en 2014. Daarentegen zal ze niet meer als klein worden beschouwd vanaf boekjaar 2015, ongeacht of de criteria in boekjaar 2015 al dan niet worden overschreden. De vennootschap zal ten vroegste in boekjaar 2017 als kleine vennootschap kunnen worden aangemerkt.


Dienen men dit ook zo te interpreteren m.b.t. het aanstellen van een commissaris? Of dienen men enkel naar het laatst afgesloten boekjaar te kijken? Indien in boekjaar 2014 de criteria werden overschreden en de vennootschap aldus als groot wordt beschouwd, dient dan de commissaris te worden aangesteld op de algemene vergadering van 2015 om aldus zijn controlewerkzaamheden uit te voeren vanaf boekjaar 2015? Het mandaat van de commissaris is voor een periode van 3 jaar, maar wat als de criteria slechts voor 1 jaar werden overschreden?



Als antwoord op de eerste vraag (criteria van artikel 15 W. Venn.), verwijst het ICCI naar een uittreksel van de Studies IBR 2004, De vennootschap en haar commissaris: praktische toepassingsgevallen (Brussel, 2004, p. 60):

 

Een vennootschap, die als groot moet worden beschouwd, gaat onmiddellijk over tot de benoeming van een commissaris (cf. artikel 131 van het Wetboek: “Bij ontstentenis van commissarissen of wanneer alle commissarissen zich in de onmogelijkheid bevinden om hun taak uit te voeren wordt onmiddellijk in de benoeming of vervanging van de commissarissen voorzien.”). In de meeste gevallen stelt de vennootschap die groot wordt zich echter tevreden met het ertoe overgaan in de loop van de eerste gewone algemene vergadering die volgt op de kennisname van het feit dat ze niet meer klein is.

 

Voorbeeld: tijdens de boekjaren 1, 2 en 3 overschrijdt de vennootschap de criteria niet; tijdens boekjaar 4 overschrijdt ze de criteria. De vennootschap zal als klein worden beschouwd voor de boekjaren 3 en 4, aangezien ze de twee voorafgaande boekjaren iedere keer onder de criteria was gebleven. Daarentegen zal ze als groot worden beschouwd vanaf boekjaar 5 (de voorwaarde van de twee voorafgaande boekjaren is niet meer vervuld). Men zal gewoonlijk overgaan tot de benoeming bij een gewone algemene vergadering die gehouden wordt tijdens boekjaar 5.”.

 

Derhalve deelt het ICCI het standpunt: in dit geval dient een commissaris te worden aangesteld vanaf boekjaar 2015. Meer informatie daaromtrent is te vinden in bovenvermelde Studies IBR, die beschikbaar zijn op www.ibr-ire.be, onder de rubriek “Publicaties – IBR Studies – Beroep”.

 

Als antwoord op de tweede vraag (duur van het commissarismandaat) dient het ICCI eerst te verduidelijken dat de duur van het mandaat van de commissaris wettelijk is vastgelegd op een hernieuwbare termijn van drie jaren (artikel 135, § 1 van het Wetboek van vennootschappen). Deze termijn is tegelijk een dwingende minimum- en maximumtermijn. Overeenkomstig bovenvermeld artikel 135, § 1 kan de commissaris tijdens zijn opdracht enkel om wettige redenen worden ontslagen door de algemene vergadering van de gecontroleerde vennootschap.

 

In de ICCI-publicatie 2007/2, Het statuut van de commissaris (Brugge, die Keure 2007, p. 10 e.v.) preciseert Prof. Dr. B. Tilleman dat : “Het niet meer overschrijden van de criteria wordt in het algemeen niet als een wettige grond tot ontslag gekwalificeerd. Dit geldt zowel voor het geval wanneer ten gevolge van omstandigheden eigen aan de vennootschap de criteria niet meer worden overschreden of wanneer het niet meer overschrijden van de criteria het gevolg is van de wettelijke versoepeling (inzake de berekening van de criteria). Het niet meer overschrijden van de criteria kan bijgevolg pas effect sorteren wanneer deze situatie zich handhaaft op het einde van de driejarige termijn van de commissaris.”.