Gepubliceerd op 15 oktober 2019
Antwoord:
Men gaat uit van de veronderstelling dat de vennootschap in kwestie sinds minstens twee jaar de criteria opgenomen in artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 1:24 van het wetboek van vennootschappen en verenigingen overschrijdt en dat de vennootschap geen VOF, GCV of CVOA betreft, die onder bepaalde omstandigheden vrijgesteld is van controleplicht.
Er wordt verwezen naar het punt 1.3.1. van de ICCI-publicatie 2007/2, Het statuut van de commissaris, van prof. dr. B. TILLEMAN (Brugge, die Keure, 2007, p. 24 e.v.):
“Wanneer geen commissaris wordt aangesteld ofschoon dit wettelijk (of statutair) verplicht is, kan dit resulteren in een aansprakelijkheid van de bestuurders/zaakvoerders. De bestuurders/zaakvoerders begaan immers een overtreding van het Wetboek van vennootschappen / Wetboek van vennootschappen en verenigingen (art. 263, eerste lid W. Venn.; art. 408, tweede lid W. Venn. (CVBA); art. 528, eerste lid W. Venn. juncto art. 657 W. Venn. (Comm. VA)). Het zal echter moeilijk zijn om een schade aan te tonen. De niet-aanstelling van een commissaris zal op zichzelf niet steeds resulteren in een vergoedbare schade. Wel kunnen door de niet-aanstelling van een commissaris de fouten, begaan door de bestuurders/zaakvoerders worden verergerd.”
Bovendien voorziet artikel 171, § 1 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:97 §1 van het wetboek van vennootschappen en verenigingen in strafrechtelijke sancties in hoofde van de zaakvoerders en bestuurders ingeval van overtreding van de verplichting tot benoeming van een commissaris.
Indien de algemene vergadering van deze vennootschap zou weigeren een commissaris te benoemen, terwijl dit verplicht is, dan moet het bestuursorgaan als belanghebbende, die strafrechtelijk kan worden aangesproken, zich wenden tot de rechtbank van koophandel met het verzoek, op basis van artikel 131 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:59 van het wetboek van vennootschappen en verenigingen, één of meer commissarissen te benoemen.
______________________________
Disclaimer: De Stichting Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) geeft op een autonome wijze, dus los van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR), antwoorden op vragen van bedrijfsrevisoren met betrekking tot revisorale opdrachten. Deze adviezen vertegenwoordigen dus niet noodzakelijk het standpunt van de Raad van het IBR. Het formeel standpunt van het IBR kan enkel via de officiële organen, met name de Raad of, in voorkomend geval, het Uitvoerend comité worden ingewonnen. Hoewel het ICCI met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele waarborg geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. De FAQ’s betreffende de ISA’s, ISRE’s en ISQC 1 werden opgesteld in overleg met de werkgroep ISA & ISQC 1 en de Commissie Normen van het IBR.