Gepubliceerd op 17 oktober 2019
Antwoord:
Eerst kan worden verwezen naar artikel 134, § 2 van het Wetboek van / artikel 3:65, § 2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen , dat het volgende bepaalt:
“Bij de aanvang van de opdracht van de commissarissen wordt hun bezoldiging vastgesteld door de algemene vergadering. Deze bezoldiging bestaat in een vast bedrag dat de naleving van de controlenormen uitgevaardigd door het Instituut van de Bedrijfsrevisoren waarborgt. De bezoldiging kan niet worden gewijzigd dan met instemming van partijen. Ze wordt vermeld in de toelichting bij de jaarrekening.”.
Uit dit artikel blijkt duidelijk dat een wijziging van de bezoldiging van de commissaris slechts mogelijk is wanneer de commissaris en de algemene vergadering hiermee instemmen.
Verder stelt artikel 23 van het koninklijk besluit van 10 januari 1994 betreffende de plichten van de bedrijfsrevisoren:
“Het bedrag van het ereloon van de bedrijfsrevisor moet worden bepaald in functie van de complexiteit van de opdracht, de aard, de reikwijdte en de omvang van de prestaties die, in naleving van de normen van het Instituut, vereist zijn.”.
Geargumenteerd kan worden dat artikel 134 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:65 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van openbare orde is, nu de schending ervan conform artikel 170, 2° van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:96 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen strafbaar is.
De vereiste van een vast bedrag verhindert dus niet dat de bij de aanvang van zijn taak vastgestelde bezoldiging door de algemene vergadering kan worden gewijzigd met instemming van de commissaris. De wijziging van de bezoldiging dient te blijken uit een ondubbelzinnig besluit van de algemene vergadering en het vast bedrag dient te worden opgenomen in de notulen van de algemene vergadering. De bezoldiging dient te worden vermeld in de toelichting bij de jaarrekening van de gecontroleerde vennootschap.
Uit voorgaande analyse kan worden besloten dat een gecontroleerde vennootschap voor het resterend commissarismandaat inderdaad een nieuwe bezoldiging kan onderhandelen met de commissaris, voor zover beide partijen (i.e. de algemene vergadering van de gecontroleerde vennootschap én de commissaris) hiermee instemmen.
De beslissing van de algemene vergadering over de gewijzigde bezoldiging dient te worden genomen vooraleer men kan overgaan tot de (gedeeltelijke of volledige) betaling ervan. Elke betaling die zou plaatsvinden vóór de beslissing van de algemene vergadering zou een overtreding zijn van artikel 134, § 6 (laatste zin) van het Wetboek van vennootschappen (toestaan van leningen of voorschotten) artikel 3:65, § 6 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
Zie ook advies.
______________________________
Disclaimer: De Stichting Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) geeft op een autonome wijze, dus los van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR), antwoorden op vragen van bedrijfsrevisoren met betrekking tot revisorale opdrachten. Deze adviezen vertegenwoordigen dus niet noodzakelijk het standpunt van de Raad van het IBR. Het formeel standpunt van het IBR kan enkel via de officiële organen, met name de Raad of, in voorkomend geval, het Uitvoerend comité worden ingewonnen. Hoewel het ICCI met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele waarborg geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. De FAQ’s betreffende de ISA’s, ISRE’s en ISQC 1 werden opgesteld in overleg met de werkgroep ISA & ISQC 1 en de Commissie Normen van het IBR.