Gepubliceerd op 5 juli 2019
Antwoord:
De bedrijfsrevisor vervult de commissarisfunctie in een naamloze vennootschap tot de gewone algemene vergadering van 2017. Zijn mandaat verstreek op die datum maar werd niet vernieuwd. Niettegenstaande het feit dat hij geen commissaris meer was, heeft de bedrijfsrevisor de jaarrekening van 2017 gecontroleerd. Op de algemene vergadering van 2018, waaraan hij niet heeft deelgenomen, heeft hij voorgesteld om het bedrijfsrevisorenkantoor dat hij ondertussen heeft vervoegd, retroactief als commissaris te benoemen voor een periode van drie jaar. De algemene vergadering heeft dit verzoek niet ingewilligd maar heeft beslist om de retroactieve verlenging met één jaar van het mandaat van de bedrijfsrevisor te bekrachtigen ter dekking van het boekjaar 2018. De vraag stelt zich of de bekrachtiging van de verlenging van het mandaat niet ambtshalve betrekking heeft op een periode van drie jaar te rekenen vanaf het boekjaar 2017.
Aard van het controleverslag over de jaarrekening 2017 en retroactieve verlenging met één jaar
In een vennootschap die niet toe is gehouden om een commissaris aan te stellen, mag de controle van de jaarrekening op twee wijzen gebeuren:
In dit geval is er noch een verlenging van het mandaat van commissaris (aangezien er geen goedkeuring is door de algemene vergadering), noch een opdrachtbrief (verplicht voorafgaand aan de uitoefening van de contractuele opdracht door de revisor, overeenkomstig artikel 21 van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren), kan er enkel vanuit worden gegaan dat dit contract een contract sui generis is dat is onderworpen aan de bepalingen van het gemeenrecht inzake verbintenissen, het verslag dat voortkomt uit de opdracht is derhalve niet onderworpen aan enige publicatievereiste.
Bovendien stelt de revisor zich bloot aan administratieve sancties van de sanctiecommissie van de FSMA.
Een andere mogelijkheid zou zijn om te overwegen dat, ondanks de goedkeuring door de algemene vergadering van het mandaat van commissaris voor slechts één jaar, het noodzakelijk is om artikel 132/1, § 1 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3: 61, § 1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen toe te passen, en dat de revisor als commissaris werd benoemd voor drie jaar. De enige mogelijkheid is dan een ontslag van de commissaris, vóór het einde van de 3 jaar, met schadevergoeding, tenzij er wettige redenen zijn, wat hier niet het geval lijkt te zijn.
Ten slotte, aangezien de algemene vergadering heeft besloten een ander bedrijfsrevisorenkantoor als commissaris te benoemen, is deze benoeming als zodanig niet van dien aard dat deze een einde maakt aan het eventueel op dat ogenblik reeds lopend commissarismandaat. De twee mandaten bestaan naast elkaar en worden vanaf dat moment als college uitgeoefend, tenzij een opzegging of een ontslag tussenkomt.
[1] Het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR), stelt in zijn Vademecum van 2009, Deel I: Rechtsleerop pagina 540 vast: “Het gebeurt soms dat een commissaris wordt benoemd door de algemene vergadering om ook de controle op de rekeningen over een reeds afgesloten boekjaar te verrichten. Juridisch stelt die procedure geen probleem... Het mandaat begint evenwel niet te lopen vanaf het begin van het boekjaar waarop het eerste verslag van de bedrijfsrevisor betrekking heeft. Volgens de hoger gestelde beginselen, zal de termijn van drie jaar berekend worden vanaf de effectieve datum van benoeming.”.
[2] Cf. https://doc.ibr-ire.be/nl/Documents/regelgeving-en-publicaties/rechtsleer/normen-en-aanbevelingen/normen/Norm-KMO-IBR-IAB-NL-goedgekeurd.pdf.
[3] Cf. https://doc.ibr-ire.be/nl/Documents/regelgeving-en-publicaties/rechtsleer/normen-en-aanbevelingen/ISA-s/nieuwe-en-herziene-ISA-s/Nieuwe%20en%20herziene%20ISAs%202017/ISA-700-Herzien-NL-2016-2017-CLEAN.pdf.
Zie ook advies.
______________________________
Disclaimer: De Stichting Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) geeft op een autonome wijze, dus los van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR), antwoorden op vragen van bedrijfsrevisoren met betrekking tot revisorale opdrachten. Deze adviezen vertegenwoordigen dus niet noodzakelijk het standpunt van de Raad van het IBR. Het formeel standpunt van het IBR kan enkel via de officiële organen, met name de Raad of, in voorkomend geval, het Uitvoerend comité worden ingewonnen. Hoewel het ICCI met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele waarborg geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. De FAQ’s betreffende de ISA’s, ISRE’s en ISQC 1 werden opgesteld in overleg met de werkgroep ISA & ISQC 1 en de Commissie Normen van het IBR.