2 maart 2015
Graag het advies van het ICCI in verband met onderstaande situatie.
Men krijgt de opdracht de nodige verslaggeving te doen n.a.v. een partiële splitsing door overneming, waarbij de aandeelhouders/vennoten van de af te splitsen vennootschap quasi dezelfde zijn als deze van de overnemende vennootschap.
Men krijgt de vraag of het strictu sensu noodzakelijk is dat er bij een partiële splitsing de facto een vergoeding in aandelen dient te gebeuren dan wel dat de fractiewaarde van de aandelen van de verkrijgende vennootschap kan verhoogd worden dan wel dat er een andere schuld (aan bv. de aandeelhouders/vennoten) ontstaat op de balans van de verkrijgende vennootschap.
Artikel 677 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 12:8 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen stipuleert:
“Worden met fusie of splitsing gelijkgesteld, de verrichtingen omschreven in de artikelen 671 tot 675, zonder dat alle overdragende vennootschappen ophouden te bestaan” /
“Worden met splitsing gelijkgesteld:
1° de rechtshandeling waarbij een deel van het vermogen van een vennootschap, zowel de rechten als de verplichtingen, zonder ontbinding op één of meer bestaande vennootschappen of door haar opgerichte vennootschappen overgaat tegen uitreiking aan de vennoten of aandeelhouders van de overdragende vennootschap, van aandelen in de verkrijgende vennootschap of vennootschappen, eventueel met een opleg in geld die niet meer mag bedragen dan een tiende van de nominale waarde of, bij gebrek aan een nominale waarde, van de fractiewaarde van de uitgereikte aandelen; indien een verkrijgende vennootschap een vennootschap zonder kapitaal is, wordt met de fractiewaarde gelijkgesteld de inbrengwaarde, zoals die blijkt uit de jaarrekening, van alle door de vennoten of aandeelhouders toegezegde inbrengen in geld of in natura, met uitzondering van de inbrengen in nijverheid, in voorkomend geval verhoogd met de reserves die op grond van een statutaire bepaling slechts aan de vennoten of aandeelhouders kunnen worden uitgekeerd mits een statutenwijziging, dit alles gedeeld door het aantal aandelen;
2° de rechtshandeling waarbij een deel van het vermogen van een vennootschap, zowel de rechten als de verplichtingen, zonder ontbinding overgaat op een andere vennootschap die reeds al haar aandelen en andere stemrechtverlenende effecten bezit.”.
Met verwijzing naar artikel 673 van het Wetboek van vennootschappen / impliciete verwijzing naar artikel 12:4 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen kan de partiële splitsing door overneming derhalve worden gedefinieerd als de rechtshandeling waarbij een deel van het vermogen van een vennootschap, zowel de rechten als de verplichtingen, zonder ontbinding op één of meer reeds bestaande vennootschappen overgaat tegen uitreiking aan de vennoten van de overdragende vennootschap, van aandelen van de verkrijgende vennootschap, eventueel met een opleg in geld die niet meer mag bedragen dan een tiende van de nominale waarde of, bij gebrek aan een nominale waarde, van de fractiewaarde van de uitgereikte aandelen [1] - [2].
In het kader van een partiële splitsing door overneming dienen de bestuursorganen van de vennootschappen die aan de splitsing deelnemen in het splitsingsvoorstel onder meer “de ruilverhouding van de aandelen en, in voorkomend geval, het bedrag van de opleg” te vermelden, alsook “de wijze waarop de aandelen in de verkrijgende vennootschappen worden uitgereikt” (art. 677 juncto 728 W. Venn. / art. 12:86 juncto 12:59 WVV).
Hieruit volgt naar het oordeel van het ICCI het tekstueel argument [3] dat er bij een partiële splitsing de facto effectief een vergoeding in aandelen (i.e. effectieve uitreiking van aandelen in de verkrijgende vennootschap(pen) dient te gebeuren.
[1] Parl.St. Kamer 2000-01, nr. 1052/003, p. 8.
[2] Luidens de parlementaire voorbereidingen moet de partiële splitsing worden omschreven als: “een verrichting waarbij een deel van het maatschappelijk vermogen van een vennootschap A op een andere vennootschap B overgaat, en waarbij de aandeelhouders van vennootschap A, benevens het behoud van hun aandelen A, ook nieuwe aandelen B ontvangen. De vennootschap A die aldus slechts een deel van haar maatschappelijk vermogen heeft overgedragen blijft voortbestaan. Zij ondergaat evenwel een vermogensvermindering die gelijk is aan het deel van haar maatschappelijk vermogen dat werd overgedragen aan vennootschap B. (Parl.St. Kamer, 2000-01, nr. 1052/003, p. 6).
[3] Tekstueel argument opgebouwd naar analogie van de redenering gedaan in IBR-advies 2013/01 voor de kapitaalverhoging door inbreng in natura en de uitgifte van nieuwe aandelen, https://doc.ibr-ire.be/nl/Documents/regelgeving-en-publicaties/rechtsleer/adviezen/2013%2001%20-%202013%2001%2028%20-%20Advies%20Kapitaalverhoging.pdf.
______________________________
Disclaimer: Hoewel het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele garantie geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. Het antwoord wordt alleen in de taal van de vraagsteller overgenomen. De lezer en in het algemeen de gebruiker van dit antwoord blijft als enige verantwoordelijk voor het gebruik daarvan.