29 september 2017
Men is commissaris van een familiebedrijf, dat een holding heeft en een zusterbedrijf (hangt dus ook onder de holding). Er wordt niet voldaan aan de criteria voor consolidatie en noch het zusterbedrijf noch de holding hebben een commissaris. Er wordt plotseling gevraagd om een non audit service te verlenen aan het zusterbedrijf. Het bestuur van de dochtervennootschappen van de holding bestaat uit dezelfde personen.
Conform art. 133/1, § 1 W. Venn. / art. 3:63 WVV, § 1 WVV zou dit mogelijk moeten zijn want het gaat niet om de gecontroleerde vennootschap, noch om de moeder noch om een onderneming waar zij controle over heeft: de prestaties worden uitgevoerd bij de zuster. Conform art. 133, § 2 W.,Venn. / art. 3:62, § 2 WVV , mogen commissarissen, noch in de gecontroleerde vennootschap, noch in een daarmee verbonden vennootschap, een andere taak of opdracht aanvaarden die de onafhankelijke uitoefening van de taak als commissaris in het gedrang zou kunnen brengen. Een zustervennootschap is aan de hand van art. 10, § 2 W. Venn. / art. 1:19, § 2 WVV (consortium en onder centrale leiding staan) ook gelijkgesteld met een verbonden vennootschap.
Ar. 133, § 2 W. Venn. is echter het “oude” wetsartikel en komt volledig uit de vorige versie van het W. Venn.
Is het art. 133/1 W. Venn. / art. 3:63 WVV en doorslaggevend t.o.v. art. 133, § 2 W. Venn.. / art. 3:62, § 2 WVV omdat het als “lex specialis” kan worden aanzien of overruled art. 133, § 2 W. Venn. . / art. 3:62, § 2 WVV het art. 133/1, § 1 W. Venn./ art. 3:63, § 1 WVV omdat het de plicht is van de bedrijfsrevisor om de onafhankelijkheid steeds te respecteren, zoals ook in art. 12 van de wet van 7 december 2016 is voorgeschreven? Of kan/moet professional judgement worden ingeroepen waarbij de revisor beoordeelt of de onafhankelijkheid wordt geschonden?
( [1] ) Cf. Parl. St. Kamer 2016-2017. Doc. 54 2083/001, p. 67.
( [2] ) Cf. binnen de rechtsleer hieromtrent uitgebreid: A. Kilesse, « L’indépendance du commissaire à la lumière de la loi corporate governance », RPS 2003, p. 34, no 48 ; I. De Poorter, “De onafhankelijkheid van de commissaris in het kader van de wet corporate governance”, TRV 2003, p. 332-333, nrs 48 en 49.
( [3] ) Cf. Verslag Giet, Parl. St. Kamer 2001-2002. Doc. 50 1211/014, p. 67, p. 299-300.
( [4] ) A. Kilesse, « L’indépendance du commissaire à la lumière de la loi corporate governance », RPS 2003, p. 34, no 48, aldaar verwijzend naar Verslag Giet, Parl. St. Kamer 2001-2002. Doc. 50 1211/014, p. 67, p. 299-300.
( [5] ) I. De Poorter, “De onafhankelijkheid van de commissaris in het kader van de wet corporate governance”, TRV 2003, p. 332-333, nrs 48 en 49; A. Kilesse, « L’indépendance du commissaire à la lumière de la loi corporate governance », RPS 2003, p. 34, no 48.
( [6] ) Cf. voor meer informatie omtrent het toepassingsgebied van de verboden diensten: E. Vanderstappen, “Het verbod op en de beperking van niet-controlediensten”, in ICCI (ed.), Europese audithervorming en implementatie ervan in België – Réforme européenne de l’audit et son implementation en Belgique, Antwerpen, Maklu, 2016, p. 58-61, nrs. 52-56.
______________________________
Disclaimer: Hoewel het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele garantie geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. Het antwoord wordt alleen in de taal van de vraagsteller overgenomen. De lezer en in het algemeen de gebruiker van dit antwoord blijft als enige verantwoordelijk voor het gebruik daarvan.