30 augustus 2011
In artikel 618 W. Venn. / artikel 7:213 WVV staat dat de uitkering slechts kan gebeuren vanaf de zevende maand na afsluiting van het voorgaande boekjaar.
Als antwoord op de vraag kan het ICCI mededelen dat er binnen de rechtsleer doorgaans wordt van uitgegaan dat een vennootschap inderdaad reeds in de loop van haar eerste boekjaar na oprichting kan overgaan tot de uitkering van een interimdividend [1]. In voetnoot 5 van het CBN-advies 2009/1 wordt deze mogelijkheid eveneens vermeld.
De vaststelling dat er in die hypothese geen “voorgaand boekjaar” bestaat dat reeds minimaal zes maanden is afgesloten of waarvan de jaarrekening reeds is goedgekeurd, zoals gestipuleerd in de voorwaarde uit artikel 618, vijfde lid van het Wetboek van vennootschappen / artikel 7:213, vijfde lid van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, belet de uitkering van een interimdividend niet. Artikel 618, vijfde lid van het Wetboek van vennootschappen / artikel 7:213, vijfde lid van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen legt niet op dat er reeds een vorig boekjaar is verstreken, maar voorziet enkel dat, in de hypothese dat er reeds een vorig boekjaar zou verstreken zijn, aan bepaalde voorwaarden moet worden voldaan [2].
Wel moet de vereiste van een termijn van zes maanden na afsluiting van het vorige boekjaar analoog worden toegepast en lijkt te moeten worden aangenomen dat een eerste interimdividend ten vroegste zes maanden na de oprichting kan worden uitgekeerd [3].
[1] Cf. K. Selleslaghs, “Commentaar bij art. 618 W. Venn. (oud art. 77ter Venn. W.)” in Vennootschappen en verenigingen. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 2008, p. 142, nr. 18; R. Tas, Winstuitkering, kapitaalvermindering en -verlies in NV en BVBA, Kalmthout, Biblo, 2003, p. 230-231, nr. 313; P. Verschelden, “De wettelijke opdracht van de commissaris bij de toekenning van een interimdividend” in G. Bats (ed.), 20 jaar VEVB, Vereniging voor Economische Vrije Beroepen: Liber Amicorum Marcel Verschelden, Diegem, Ced.Samsom, 2001, (133), p. 139.
[2] K. Selleslaghs, “Commentaar bij art. 618 W. Venn. (oud art. 77ter Venn. W.)”, o.c., p. 142, nr. 18.
[3] R. Tas, Winstuitkering, kapitaalvermindering en -verlies in NV en BVBA, o.c., p. 230-231, nr. 313. Hierbij dient echter nog opgemerkt te worden dat P. Verschelden twijfelt of men wel tot zes maanden na de oprichting moet wachten om een eerste interimdividend uit te keren (P. Verschelden, “De wettelijke opdracht van de commissaris bij de toekenning van een interimdividend”, o.c. , p. 139).
______________________________
Disclaimer: Hoewel het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele garantie geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. Het antwoord wordt alleen in de taal van de vraagsteller overgenomen. De lezer en in het algemeen de gebruiker van dit antwoord blijft als enige verantwoordelijk voor het gebruik daarvan.