22 augustus 2022

De volgende situatie wordt beschreven:

Op vandaag voert een bedrijfsrevisor Z commissarismandaten uit via de vennootschap X.

De bedoeling is om deze over te brengen naar een andere vennootschap Y.

De bedrijfsrevisor Z zal als vaste vertegenwoordiger aanblijven.

Moet dit via een ontslag (en bijhorende procedure) en herbenoeming voor een nieuwe periode van 3 jaar (en nieuwe opdrachtbrief) of bestaat hiervoor een administratief “eenvoudigere” procedure?

  1. Uit de beschrijving kan het ICCI niet uitmaken of de lopende commissarismandaten al dan niet intuitu personae werden aangegaan met de gecontroleerde entiteiten en of de huidige bedrijfsrevisorenvennootschap (X) al dan niet zal fuseren met de andere vennootschap (Y) of al dan niet een overdracht van bedrijfstak aan deze vennootschap viseert.

    Deze elementen zijn van doorslaggevend belang om te kunnen uitmaken of de kwestieuze commissarismandaten, alsook de duur van de mandaten al dan niet blijven doorlopen. Het ICCI kan de vraagstelling derhalve enkel in algemene termen beantwoorden.

  2. De fusie of splitsing van een bedrijfsrevisorenvennootschap zal in principe niet tot de beëindiging van het mandaat leiden (art. 12:13, eerste lid, 3° WVV) ( [1] ). Door het enkele feit van de fusie gaan alle overeenkomsten die werden aangegaan door de overgenomen vennootschap met derden van rechtswege over. Er zijn geen andere formaliteiten – bijvoorbeeld tussenkomst van een algemene vergadering – voorgeschreven dan deze van artikel 12:13 WVV. Bijgevolg gaan de lopende mandaten in hoofde van de overgenomen bedrijfsrevisorenvennootschap zonder meer over op de overnemende bedrijfsrevisorenvennootschap en worden ze gewoon voortgezet, zonder dat deze wijziging moet worden genoteerd in de notulen van de door het kantoor gecontroleerde vennootschappen. Wel dienen de gecontroleerde vennootschappen over deze reorganisatie te worden ingelicht.

    Aangezien artikel 12:13 WVV niet van openbare orde is, zou in een individuele overeenkomst kunnen worden voorzien dat bepaalde overeenkomsten niet zullen overgaan in geval van fusie. In de schriftelijke opdrachtbevestiging zou ook kunnen worden voorzien dat het commissarismandaat enkel overgaat op de overnemende bedrijfsrevisorenvennootschap na instemming van de algemene vergadering van de vennootschap waarin de overgenomen bedrijfsrevisorenvennootschap commissaris  is.

    Indien de overgenomen bedrijfsrevisorenvennootschap tot commissaris werd benoemd, gelet op het intuitu personae karakter van de vaste vertegenwoordiger die ze zou voorstellen om aan te duiden, dan zal laatstgenoemde in beginsel voortaan ook de vaste vertegenwoordiger zijn van de overnemende bedrijfsrevisorenvennootschap wat dat commissarismandaat betreft. Om vaste vertegenwoordiger te kunnen zijn van de overnemende bedrijfsrevisorenvennootschap moet de persoon in kwestie niettemin vennoot, bestuurder of zaakvoerder in deze bedrijfsrevisorenvennootschap zijn. Het voorgaande geldt ook wat de vaste vertegenwoordiger betreft die niet intuitu personae benoemd is en de overnemende bedrijfsrevisorenvennootschap zou hem dus vrij kunnen vervangen door een andere.
  3. Het ICCI is van oordeel dat, indien de ‘overname van commissarismandaten’ uit de vraagstelling noch kadert in een fusie (of (partiële) splitsing) van een bedrijfsrevisorenvennootschap, noch voldoet aan de voorwaarden van een overdracht van bedrijfstak de andere vennootschap ( [2] ), de lopende commissarismandaten in hoofde van de bedrijfsrevisorenvennootschap niet zonder meer zouden overgaan op andere vennootschap en zo dus niet gewoon zouden kunnen worden voortgezet. In deze hypothese meent het ICCI dat de hiernavolgende redenering derhalve van toepassing zou zijn voor de over te nemen commissarismandaten.
  4. Luidens artikel 3:66, § 1, derde lid van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) kan een commissarismandaat, behoudens gewichtige persoonlijke redenen ( [3] ), slechts op initiatief van de commissaris worden beëindigd op de algemene vergadering van de vennootschap en nadat hij schriftelijk de beweegredenen van zijn ontslag opgeeft ( [4] ). Zelfs op de voortijdige beëindiging van het mandaat in onderling overleg (dus mits akkoord van de commissaris enerzijds en de algemene vergadering anderzijds en desgevallend van de ondernemingsraad) acht de Raad van het IBR dat deze niet kan worden beschouwd als een opzegging met wettige redenen ( [5] ). De Raad duidt bovendien aan: “Het kan ook niet beschouwd worden als een ontslag om gewichtige persoonlijke redenen. Het kan wel als ontslag van de commissaris aan de algemene vergadering na schriftelijke mededeling van de beweegredenen.  Anders gaat het om een opzegging tijdens de opdracht zonder wettige redenen.” ( [6]
    Voor deze oplossing pleit het feit dat de commissaris immers ook in het algemeen belang optreedt: derhalve volstaat een akkoord tussen de vennootschap of de vereniging en de commissaris niet zomaar ( [7] ).
  5. Ten slotte wenst het ICCI ter informatieve titel nog mee te geven dat tal van samenwerkingsvormen mogelijk zijn tussen cijferberoepen. Een nuttig naslagwerk omtrent dat onderwerp is te vinden in de bibliotheek van het IBR-IAB (Emile Jacqmainlaan 135, 1000 Brussel), met name: Everest Advocaten (red.), Samenwerking binnen de cijferberoepen: Modellen en problemen, Antwerpen, Maklu, 2016, 196 p.

_________________


( [1] ) De analyse die volgt is volledig ontleend aan: B. Tilleman, Het statuut van de commissaris, ICCI 2007-2, Brugge, die Keure, 2007, p. 73-74.

( [2] ) Cf. voor een ICCI-advies hieromtrent: ICCI, Overdracht van een deel van de commissarismandaten van een bedrijfsrevisorenkantoor, 19 mei 2017, https://www.icci.be/nl/adviezen/advies-detail-page/overdracht-van-een-deel-van-de-commissarismandaten-van-een-bedrijfsrevisorenkantoor.

( [3] ) Cf. hierover: IBR, Advies 2019/10Onderbreking van het commissarismandaat, https://www.ibr-ire.be/docs/default-source/nl/Documents/regelgeving-en-publicaties/rechtsleer/adviezen/2019-10-advies-Onderbreking-van-het-commissarismandaat.pdf, p. 3-6.

( [4] ) IBR, Jaarverslag, 1992, p. 85-86; A. Kilesse en R. Van Boven, “Boekhouding, jaarrekening en controle”, in Vzw en stichting, Brugge, die Keure, 2005, p. 266, nr. 201; M. Vander Linden, E. Vanderstappen, P. Pauwels en J.P. Vincke, De vennootschap en haar commissaris. Praktische toepassingsgevallen,Studies IBR, 2004, p. 65.

( [5] ) IBR, Advies 2019/10Onderbreking van het commissarismandaat, https://www.ibr-ire.be/docs/default-source/nl/Documents/regelgeving-en-publicaties/rechtsleer/adviezen/2019-10-advies-Onderbreking-van-het-commissarismandaat.pdf, randnr. 2.3, p. 11.

( [6] ) IBR, Advies 2019/10Onderbreking van het commissarismandaat, Ibidem, randnr. 2.3, p. 11.

( [7] ) B. Tilleman, Het statuut van de commissaris, Brugge, die Keure, 2007, p. 101, nr. 181.

______________________________

Disclaimer: Hoewel het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele garantie geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. Het antwoord wordt alleen in de taal van de vraagsteller overgenomen. De lezer en in het algemeen de gebruiker van dit antwoord blijft als enige verantwoordelijk voor het gebruik daarvan.