17 mei 2024

Samenvatting

Kan een bedrijfsrevisor een offerte betreffende een commissarismandaat sturen naar een vennootschap waarin het mandaat van de voorganger niet werd onderbroken?

Résumé

Un réviseur d’entreprises peut-il envoyer une offre concernant un mandat de commissaire à une société dans laquelle le mandat du prédécesseur n’a pas été interrompu ?

 

 

Tekst

 

  1. De volgende situatie wordt beschreven:

     

    Een kantoor is gevraagd om een offerte te bezorgen voor een mandaat als commissaris bij een vennootschap die de criteria overschrijdt. Tijdens de uitvoering van de initiële identificatie- en verificatiewerkzaamheden, wordt vastgesteld dat de vennootschap reeds een commissaris heeft benoemd voor de boekjaren 2022, 2023 en 2024 (boekjaar volgt kalenderjaar). De benoemde commissaris werd geschorst door het CTR. Het tijdelijk verbod loopt van 5 oktober 2023 tot 4 april 2024. De betrokken bedrijfsrevisor wordt momenteel ook niet vermeld in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren. De vennootschap heeft geen ontslagbrief van de betrokken bedrijfsrevisor ontvangen, noch heeft de vennootschap momenteel de betrokken bedrijfsrevisor (nog) niet opgezegd. Kan een offerte worden ingediend voor het mandaat als commissaris of is er dan sprake van een deontologische overtreding?

     

  2. Om de vraag te beantwoorden, wil het ICCI benadrukken dat er niets is dat de vennootschap strikt verbiedt om een tweede commissaris aan te stellen. Dit zou echter leiden tot een situatie van een college van commissarissen, in overeenstemming met artikel 3:68, §2 tweede lid van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (hierna “WVV”): “Wanneer er verscheidene commissarissen zijn benoemd vormen zij een college. Zij kunnen de controle op de vennootschap onder elkaar verdelen”.

     

  3. Daarnaast, wil het ICCI herinneren aan het bestaan van artikel 13, § 4 van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, dat uitdrukkelijk voorziet in een verplicht contact met de confrater-voorganger, voorafgaand aan de aanvaarding van de opdracht. Het Vademecum deel I: Rechtsleer van het IBR
    ( [1] ) verduidelijkt dit als volgt:

 

De Juridische Commissie van het Instituut ([2]) oordeelt dat de bedrijfsrevisor geen vaste en definitieve offerte kan indienen zolang hij met zijn confrater geen contact heeft opgenomen: er moet altijd in de offerte een voorbehoud blijven bestaan. Een aanvaarding van de opdracht zou maar mogelijk zijn mits een voorbehoud betreffende het contact met de voorganger.

Het contact moet ook voldoende vlug worden gelegd, om te vermijden dat er gevolgen voor de algemene vergadering zouden zijn.

Wanneer het mandaat van de confrater in functie nog niet is beëindigd, zou deze bezwaar kunnen maken tegen de benoeming van een tweede bedrijfsrevisor en dit onder meer steunend op artikel 135, eerste lid van het Wetboek van vennootschappen. Wanneer daarentegen een mandaat van drie jaar verstrijkt, kan de commissaris in functie geenszins aanspraak maken op een automatische hernieuwing daarvan. Er kan dan ook geen sprake zijn van een bezwaar, doch hoogstens van de melding van een probleem van professionele aard of betreffende de betaling van zijn honoraria.”

 

Deze situatie wordt niet gewijzigd door het feit dat de voorganger is geschorst door het College. In feite leidt een schorsing niet tot het verlies van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor. Daarom zijn wij van mening dat de deontologische verplichting om contact op te nemen met de confrater-voorganger in dit geval geldig blijft.

 

Vervolgens bepaalt artikel 3:66 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (hierna « WVV ») het volgende: “Op straffe van schadevergoeding kan de commissaris tijdens zijn opdracht alleen om wettige redenen worden opgezegd door de algemene vergadering. Meer in het bijzonder is een verschil van mening over een boekhoudkundige verwerking of een controleprocedure op zich geen wettige reden voor opzegging”.

 

Gelet op het voorgaande, is het ICCI van mening dat de vennootschap en de confrater-voorganger eerst de procedure voorzien in artikel 3:66 van het WVV moeten volgen alvorens een nieuwe commissaris te kunnen aanstellen.

 

***

 

Sleutelwoorden

commissaris – deontologie – opzegging – ontslag

Mots clés

commissaire – déontologie – révocation – démission


([1]) IBR, Vademecum deel I: Rechtsleer, Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2009, cf. untitled (ibr-ire.be), p. 490.

([2]) Cf. IBR, Jaarverslag, 1991, p. 149; IBR, De vennootschap en haar commissaris. Praktische toepassingsgevallen, Studies IBR, 2004, p. 46-47.

______________________________

Disclaimer: Hoewel het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele garantie geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. Het antwoord wordt alleen in de taal van de vraagsteller overgenomen. De lezer en in het algemeen de gebruiker van dit antwoord blijft als enige verantwoordelijk voor het gebruik daarvan.