29 april 2013
Kan het ICCI klaarheid brengen in de hieronder geschetste situatie?
Vraagstelling: fusie, boekhoudkundige / juridische retroactiviteit, commissarisverslag
Vennootschap A: overgenomen vennootschap, met commissaris
Vennootschap B: overnemende vennootschap, met commissaris
Datum fusievoorstel: oktober 2012, met boekhoudkundige retroactiviteit 30 juni 2012
Notariële akte, buitengewone algemene vergadering: 31 december 2012, goedkeuring fusie
Bij lezing van het antwoord op de vraag gesteld aan het ICCI “Kan het ICCI uitsluitsel geven in de hieronder gestelde situatie? van 2 april 2013” begrijpt men dat de juridische verdeling van het vermogen van vennootschap A pas plaatsvindt op datum van de splitsingsbesluiten zijnde 31 december 2012; er is geen juridische retroactiviteit.
Er is wel besloten tot boekhoudkundige retroactiviteit op 30 juni 2012, omdat dit de datum van de balansen is waarop de ruilverhouding van de aandelen werd bepaald. De kosten en opbrengsten van vennootschap A voor de periode na 30 juni 2012 worden opgenomen in de boekhouding van vennootschap B.
Bij lezing van artikel 704 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 12:35 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen begrijpt men dat er voor vennootschap A een jaarrekening dient opgemaakt te worden op 30 juni 2012 welke moet worden goedgekeurd door de algemene vergadering van de overnemende vennootschap B en dat hiervoor de regels met betrekking tot de jaarrekening gelden.
Aangezien vennootschap A juridisch ophoudt te bestaan door de fusie op 31 december 2012 en dat de cijfers boekhoudkundig opgemaakt zijn tot 30 juni 2012 stelt men zich de volgende vragen:
- Dient er door vennootschap A een interne jaarrekening of een jaarrekening NBB te worden opgemaakt? Indien er een jaarrekening NBB dient opgemaakt te worden is dit dan op 31 december 2012 of op 30 juni 2012? Indien op te maken op 31 december 2012, zullen de cijfers van 30 juni 2012 opgenomen worden met hierover melding in de toelichting (getrouw beeld)? Indien er een jaarrekening NBB dient opgemaakt te worden, moet deze bij de NBB gepubliceerd worden (artikel 98 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:10 Wetboek van vennootschappen en verenigingen) door de raad van bestuur van vennootschap B?
- Dient voor vennootschap A over de periode 1 januari 2012 – 30 juni 2012 een commissarisverslag opgemaakt te worden en zo ja, dient dit verslag te worden gepubliceerd?
Als antwoord op de eerste vraag verwijst het ICCI naar artikel 704 van het Wetboek van vennootschappen (W. Venn.) / artikel 12:35 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV), dat stelt:
“De jaarrekening van de overgenomen vennootschap over het tijdvak begrepen tussen de datum van de jaarafsluiting van het laatste boekjaar waarvoor de rekeningen zijn goedgekeurd en de in artikel 693, § 2, 5°, bedoelde datum ([1]), wordt door het bestuursorgaan van die vennootschap opgemaakt overeenkomstig de bepalingen van dit wetboek die op haar toepasselijk zijn.
Zij wordt onderworpen aan de goedkeuring van de algemene vergadering van de overnemende vennootschap volgens de regels die voor deze laatste met betrekking tot de jaarrekening gelden.
Onverminderd artikel 687, beslist de algemene vergadering van de overnemende vennootschap over het verlenen van kwijting aan de bestuurs- en toezichtsorganen van de overgenomen vennootschap.”. /
“Het bestuursorgaan van de overgenomen vennootschap maakt de jaarrekening op over het tijdvak begrepen tussen de datum van de jaarafsluiting van het laatste boekjaar waarvoor de rekeningen zijn goedgekeurd en de in artikel 12:24, tweede lid, 5°, bedoelde datum [1] overeenkomstig op haar toepasselijke bepalingen. In voorkomend geval stelt het eveneens een jaarverslag op over dit tijdvak overeenkomstig de op haar toepasselijke bepalingen. Is er een commissaris aangesteld in de overgenomen vennootschap, stelt deze eveneens een verslag op over zijn controle over dit tijdvak overeenkomstig de op haar toepasselijke bepalingen.
Indien de fusie is voltrokken vóór de datum van goedkeuring van de jaarrekening, keurt de algemene vergadering van de overnemende vennootschap de jaarrekening goed overeenkomstig de op de overgenomen vennootschap toepasselijke bepalingen, en beslist zij over de kwijting aan de bestuurs- en toezichtsorganen van de overgenomen vennootschap, onverminderd artikel 12:18.”.
Bijgevolg kan het ICCI mededelen dat er door vennootschap A een “jaarrekening NBB” dient te worden opgemaakt (cf. supra, onderlijning), dus logischerwijze ook deze die stelt dat een jaarrekening dient te worden opgemaakt in de vorm en de inhoud bepaald door de Koning (i.e. K.B. 29 april 2019), en die bestaat uit de balans, de resultatenrekening en de toelichting (cf. art. 92, § 1 W. Venn. / art. 3:1, § 1 WVV).
Vervolgens verwijst het ICCI naar N. Tahon, G. Van De Velde en M. vander Linden, De jaarrekening van ondernemingen opstellen en neerleggen, Mechelen, Wolters Kluwer, 2013, p. 186, punt 1.9, dat het volgende stipuleert:
“1.9. Welke jaarrekening neerleggen bij fusie of splitsing van vennootschappen? Wie keurt ze goed?
Hier wordt bedoeld de jaarrekening van de overgenomen of gesplitste vennootschap over het tijdvak begrepen tussen de datum van de jaarafsluiting van het laatste boekjaar waarvoor de rekeningen zijn goedgekeurd en de datum van welke de handelingen van de overgenomen of gesplitste vennootschap boekhoudkundig geacht worden te zijn verricht voor rekening van de overnemende of verkrijgende vennootschap(pen).
Voor bewust tijdvak wordt één enkele jaarrekening opgemaakt door het bestuursorgaan van de overgenomen of gesplitste vennootschap, overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen [/ Wetboek van vennootschappen en verenigingen] en het KB/W. Venn. die op haar toepasselijk zijn.
De aldus opgestelde jaarrekening wordt onderworpen aan de goedkeuring van de aandeelhouders of vennoten van de overnemende of verkrijgende vennootschap(pen) volgens de regels die voor deze laatste met betrekking tot de jaarrekening gelden. In dezelfde vergadering wordt kwijting verleend aan de bestuurs- en toezichtsorganen van de overgenomen of gesplitste vennootschap.
Deze wettelijke regeling voorzien in artikelen 704 en 741 van het Wetboek van vennootschappen [/ artikelen 12:35 en 12:72 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen] is supplementair en treedt maar in wanneer de algemene vergadering van de overgenomen of gesplitste vennootschap, die zich over de fusie of splitsing uitspreekt, de jaarrekening niet zou hebben goedgekeurd noch kwijting hebben verleend.
Op de aldus goedgekeurde jaarrekening is artikel 100 van het Wetboek van vennootschappen [/artikel 3:12 van het Wetboek van Vennootschappen en verenigingen] van toepassing; de goedgekeurde jaarrekening moet derhalve binnen dertig dagen nadat zij door de algemene vergadering is goedgekeurd door toedoen van de bestuurders bij de Nationale Bank van België worden neergelegd (art. 98 W. Venn. [/ art. 3:10WVV]).”.
De jaarrekening in casu zal dus betrekking hebben op het boekjaar dat de periode dekt van de datum van de jaarafsluiting van het laatste boekjaar waarvoor de rekeningen zijn goedgekeurd en de datum vanaf welke de handelingen van de over te nemen vennootschap boekhoudkundig geacht worden te zijn verricht voor rekening van de overnemende vennootschap (in casu 30 juni 2012). Bijgevolg dient zij te worden opgemaakt op 30 juni 2012 ([2]). Vandaar dat de Juridische Commissie van het IBR in dit kader dan ook heeft geoordeeld dat het eveneens mogelijk is dat de algemene vergadering van de overgenomen vennootschap zelf de rekeningen nog goedkeurt, voor zover dit tenminste gebeurt vooraleer de vergadering die over de fusie beslist, plaatsvindt ([3]) (in casu dus vóór 31 december 2012).
Om te beantwoorden aan het begrip “getrouw beeld” moet, in overeenstemming met artikel 24, tweede lid van het koninklijk besluit van 30 januari 2001, in de toelichting inderdaad de datum van de boekhoudkundige uitwerking worden vermeld.
Vervolgens kan het ICCI meedelen dat de goedgekeurde jaarrekening inderdaad binnen dertig dagen nadat zij door de algemene vergadering is goedgekeurd door toedoen van de bestuurders bij de Nationale Bank van België dient te worden neergelegd (cf. supra, onderlijning). Deze bestuurders zijn ofwel de bestuurders van de overnemende vennootschap) indien de overgenomen vennootschap op dat moment reeds is opgehouden te bestaan, ofwel de bestuurders van de overgenomen vennootschap indien de algemene vergadering van de overgenomen vennootschap zelf de rekeningen nog goedkeurt, voor zover dit tenminste gebeurt vooraleer de vergadering die over de fusie beslist, plaatsvindt (cf. supra).
Voor de boekhoudkundige implicaties van een fusie door overneming kan worden verwezen naar CBN‑Advies 2009/6 “De boekhoudkundige verwerking van fusies” van 1 april 2009, en in casu meer specifiek p. 7.
Als antwoord op de tweede vraag verwijst het ICCI naar ICCI (ed.), Een overzicht van de adviezen van de Juridische Commissie van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (1988-2012), 2012/3, Antwerpen, Maklu, 2012, p. 109, nrs. 619-620, dat het volgende verduidelijkt:
“619. Wat de commissariscontrole betreft, kan worden gesteld dat, in overeenstemming met de taak van het bestuursorgaan van de overgenomen vennootschap voor het opstellen van de jaarrekening, de commissaris van de overgenomen vennootschap eveneens dient over te gaan tot de controle over het gedeelte van het boekjaar tot de inwerkingtreding van de fusie. Zijn opdracht dient immers behoorlijk te worden beëindigd, en het zal overigens op basis van dit verslag zijn dat hij kwijting kan bekomen.
620. Wel kan worden voorgesteld om deze aangelegenheid uitdrukkelijk onder partijen te regelen, zodat de rekeningen op de datum van de algemene vergadering die tot de fusie besluit, kunnen worden goedgekeurd, voor zover deze tenminste vergezeld zijn van een controle-verslag.”.
Bijgevolg is het ICCI van oordeel dat voor vennootschap A over de periode van 1 januari 2012 tot 30 juni 2012 een commissarisverslag dient te worden opgemaakt door de commissaris van de overgenomen vennootschap en dat dit commissarisverslag overeenkomstig artikel 100, 4° van het Wetboek van vennootschappen / artikel3:12, 4° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen dient te worden gepubliceerd samen met de jaarrekening.
([1]) Artikel693, § 2, 5° van het Wetboek van vennootschappen / artikel 12:24, § 2, 5°van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen bepaalt:
“[De bestuursorganen van de te fuseren vennootschappen stellen bij authentieke of bij onderhandse akte een fusievoorstel op.
In het fusievoorstel worden ten minste vermeld :]
(…)
5° de datum vanaf welke de handelingen van de over te nemen vennootschap boekhoudkundig geacht worden te zijn verricht voor rekening van de overnemende vennootschap;” /
“[De bestuursorganen van de te fuseren vennootschappen stellen bij authentieke of bij onderhandse akte een fusievoorstel op.
Het fusievoorstel vermeldt ten minste:]
(...)
5° de datum vanaf wanneer de handelingen van de over te nemen vennootschap boekhoudkundig worden geacht te zijn verricht voor rekening van de overnemende vennootschap, die niet eerder mag worden geplaatst dan op de eerste dag na de afsluiting van het boekjaar waarvoor de jaarrekening reeds werd goedgekeurd van de bij de verrichting betrokken vennootschappen;”.
([2]) Cf. in dezelfde zin: ICCI (ed.), Een overzicht van de adviezen van de Juridische Commissie van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (1988-2012), 2012/3, Antwerpen, Maklu, 2012, p. 109, nrs. 615-621.
([3]) ICCI (ed.), Een overzicht van de adviezen van de Juridische Commissie van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (1988-2012), 2012/3, Antwerpen, Maklu, 2012, p. 109, nr. 617.
______________________________
Disclaimer: Hoewel het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele garantie geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. Het antwoord wordt alleen in de taal van de vraagsteller overgenomen. De lezer en in het algemeen de gebruiker van dit antwoord blijft als enige verantwoordelijk voor het gebruik daarvan.