15 juni 2016

Heeft de omzetting van de boekhoudrichtlijn van eind 2015 ook gevolgen voor vzw’s. M.a.w. moeten vzw’s bijvoorbeeld ook rekening houden met de nieuwe rubriek voorzieningen voor milieuverplichtingen, maakt ook bij vzw’s de sociale balans geen onderdeel meer uit van de toelichting, enz.?

 

Als antwoord op de vraag verwijst het ICCI naar T. Dupont, “Omzetting van de boekhoudrichtlijn: veeleer een evolutie dan een revolutie”, TAA 2016, afl. 50, p. 12, dat hieromtrent het volgende stelt:

De artikelen 6 en 9 van het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen, bepalen immers dat, mits bepaalde aanpassingen en weglatingen die in de tekst van het koninklijk besluit van 19 december 2003 worden opgesomd, Titel I “Jaarrekening” van Boek II van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen van toepassing is op de verenigingen en stichtingen (zijnde de artikelen 22 tot 105).

 

De wijzigingen die aan de artikelen 22 tot 105 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen werden aangebracht in het kader van de boekhoudrichtlijn zijn derhalve eveneens van toepassing op de verenigingen en stichtingen; het gaat hoofdzakelijk om de volgende wijzigingen (cf. infra voor een bespreking van enkele van deze wijzigingen):

  • verduidelijkingen over de waardering van de voorzieningen (art. 50, nieuw tweede lid);
  • toevoeging van een categorie van voorzieningen (milieuverplichtingen – wijziging art. 54);
  • (…)”.

De artikelen met betrekking tot de voorstelling van de sociale balans zijn voortaan opgenomen in Boek III/1 van het voormelde koninklijk besluit van 30 januari 2001 (zijnde de artikelen 191/1 tot 191/5). Ingevolge artikel 17 van het KB van 4 augustus 1986 betreffende de sociale balans moeten de vzw’s de zelfde schema’s gebruiken als deze die de vennootschappen moeten gebruiken (de tekst van het desbetreffende KB is echter nog niet geactualiseerd aan het Wetboek van Economisch Recht, noch aan het Wetboek van vennootschappen en zijn uitvoeringsbesluit).

 

Uit het voorgaande is het ICCI derhalve van oordeel dat de omzetting van de boekhoudrichtlijn 2013/34/EU in Belgisch recht tot op heden reeds gedeeltelijk gevolgen heeft voor Belgische verenigingen en stichtingen. Zo dienen Belgische vzw’s en stichtingen in de huidige stand van de wetgeving wel rekening te houden met de nieuwe rubriek voorzieningen voor milieuverplichtingen.

 

Voor de volledigheid wenst het ICCI nog te verwijzen naar de volgende passage in T. Dupont, “Omzetting van de boekhoudrichtlijn: veeleer een evolutie dan een revolutie”, TAA 2016, afl. 50, p. 13: “Tijdens de CBN-dag van 18 november 2015 uitte Minister van Justitie Koen Geens in het openbaar de wens dat de wijzigingen die door de omzetting van de boekhoudrichtlijn werden aangebracht aan de regeling van de vennootschappen zouden worden verruimd tot de VZW’s en de stichtingen, meer bepaald inzake de categorieën van verenigingen en stichtingen en de voorstellingsregels van de jaarrekening; er werd noch informatie gegeven over de termijn waarbinnen deze verruiming zou kunnen of moeten gebeuren, noch vanaf welk boekjaar ze van toepassing zou zijn.”.

______________________________

Disclaimer: Hoewel het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele garantie geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. Het antwoord wordt alleen in de taal van de vraagsteller overgenomen. De lezer en in het algemeen de gebruiker van dit antwoord blijft als enige verantwoordelijk voor het gebruik daarvan.