28 juni 2024

Samenvatting

De consolidatieplicht geldt uitsluitend voor vennootschappen met rechtspersoonlijkheid en dus niet voor maatschappen. In de gevallen waarin er sprake is van een consortium geldt een specifieke consolidatieverplichting in hoofde van de leden van het consortium.

Résumé

L'obligation de consolidation s'applique exclusivement aux sociétés dotées de la personnalité juridique et donc pas aux sociétés simples. En cas de consortium, une obligation de consolidation spécifique s'applique aux membres du consortium.

 

 

Tekst

De volgende situatie is beschreven:

 

Feiten : Twee Belgische vennootschappen (NV's) zijn beide voor 60 % dochter geworden van eenzelfde Belgische maatschap en vormen dus een groep, aangezien een maatschap wordt beschouwd als een vennootschap volgens het WVV, weliswaar zonder rechtspersoonlijkheid. Dezelfde twee vennootschappen hebben in meerderheid dezelfde bestuurders, maar vormen geen consortium aangezien zij, conform het bovenstaande, reeds verbonden vennootschappen zijn. U bent van mening dat een maatschap, gezien geen rechtspersoonlijkheid, geen (geconsolideerde) jaarrekening moet neerleggen/publiceren (boek 3 niet toepasselijk op een maatschap). Normaliter zal op de jaarvergadering van 2024 worden vastgesteld dat de criteria van consolidatie worden overschreden (boekjaren 2022 en 2023).

 

De vraag : Moet de maatschap alsnog een geconsolideerde jaarrekening opmaken en neerleggen ? Zo niet, moet één van beide vennootschappen zich dan alsnog gedragen als lid van een consortium ?

 

  1. Vooreerst brengt het ICCI in herinnering dat een Belgische maatschap in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (hierna WVV) omschreven wordt als “een overeenkomst waarbij twee of meer personen zich verbinden om hun inbrengen in gemeenschap te brengen, met het oogmerk aan haar vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te keren of te bezorgen. Zij wordt in het gemeenschappelijk belang van de partijen aangegaan”[1].

     

     

    In de geschetste situatie hebben de twee vennootschappen NV’s in meerderheid dezelfde bestuurders en wordt ervan uitgegaan dat voor 2024 de consolidatiecriteria overschreden worden, hetgeen betekent dat er een geconsolideerde jaarrekening zal moeten worden opgesteld en neergelegd. Vraag is op wie de consolidatieplicht weegt.

     

  2. Zoals terecht wordt gesteld, wordt een maatschap door het WVV beschouwd als een vennootschap, maar wel één zonder rechtspersoonlijkheid[2]. Het ontbreken van enige vorm van rechtspersoonlijkheid heeft onder meer tot gevolg dat de bepalingen van het WVV over de geconsolideerde jaarrekening (opgenomen in Titel 1 van Boek 3 van het WVV) niet van toepassing zijn op een maatschap; deze bepalingen gelden immers enkel voor vennootschappen met rechtspersoonlijkheid.

     

  3. Ook de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) heeft in verschillende van haar adviezen[3] bevestigd dat de consolidatieplicht[4] uitsluitend geldt voor vennootschappen met rechtspersoonlijkheid, en dus niet voor een maatschap, en dat een maatschap dan ook nooit kan kwalificeren als een moedervennootschap[5].

     

  4. De Commissie heeft ook duidelijk gesteld dat door het feit dat een maatschap niet kan kwalificeren als moedervennootschap, de vrijstelling van subconsolidatie van de onderliggende vennootschappen vervalt[6].

     

    In de situatie die wordt aangehaald hebben de onderliggende vennootschappen – namelijk de twee Belgische NV’s – in meerderheid dezelfde bestuurders. Dat betekent dat ze samen een consortium vormen. Overeenkomstig het WVV is er immers sprake van een consortium, wanneer “een vennootschap enerzijds, en één of meer andere vennootschappen naar Belgisch of buitenlands recht anderzijds, die geen dochtervennootschappen zijn van elkaar, noch dochtervennootschappen zijn van één en dezelfde vennootschap, onder centrale leiding staan”[7]. Deze vennootschappen “worden onweerlegbaar vermoed onder centrale leiding te staan “wanneer hun bestuursorganen voor het merendeel bestaan uit dezelfde personen”[8].

     

  5. Wanneer er sprake is van een consortium, zoals dat hier het geval is, legt het WVV een specifieke consolidatieverplichting op in hoofde van de leden van het consortium. Die luidt als volgt:

 

“In geval van een consortium moet een geconsolideerde jaarrekening worden opgesteld waarin alle vennootschappen worden opgenomen die het consortium vormen, alsook hun dochterondernemingen.

Elk van de vennootschappen die het consortium vormen, wordt als een consoliderende vennootschap beschouwd.

De vennootschappen die het consortium vormen, staan gezamenlijk in voor de opstelling en de openbaarmaking van de geconsolideerde jaarrekening en het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening”[9].

 

Toegepast op de situatie van de twee Belgische NV’s wil dit dus zeggen dat elk van beide vennootschappen voor de toepassing van de consolidatieverplichting aangemerkt wordt als een consoliderende vennootschap. Het is volgens de Commissie “niet noodzakelijk dat elk lid van het consortium een geconsolideerde jaarrekening neerlegt, ze staan gezamenlijk in voor de publicatie van de geconsolideerde jaarrekening en het bijhorende jaarverslag maar ze moeten niet elk individueel een publicatie hiervan doen”[10]. Voor meer details over de consolidatieverplichting en de consolidatiemethode verwijzen we naar het omstandige CBN-advies 2022/09 van 1 juni 2022 over de ‘Consolidatie bij de horizontale groep (consortium)’.

 


Sleutelwoorden

consolidatieplicht, maatschap, consortium

Mots clés

obligation de consolidation, société simple, consortium

 


[1] Artikel 4:1 WVV.

[2] Artikel 1:5, § 1 WVV.

[3] De adviezen van de CBN hebben geen bindende kracht, maar vormen wel “een belangrijke rechtsbron, zowel bij de interpretatie - door de verschillende betrokken personen en instanties, inzonderheid door de rechter - van de wettelijke en bestuursrechtelijke boekhoudvoorschriften als voor de toetsing van concrete toestanden en bijzondere gevallen aan deze regels. Zij vormen eveneens een belangrijke aanvullende rechtsbron voor aangelegenheden die - vaak krachtens een welbewuste beslissing van de Regering - niet wettelijk noch bestuursrechtelijk zijn geregeld. Juridisch hebben zij dan ook dezelfde functie als de rechtsleer” (CBN-advies 14/1 van 1 februari 1993 over “Adviesbevoegdheid”).

[4] Artikel 3:22 e.v. WVV.

[6] Randnummer 5 van voormeld CBN-advies 2015/10.

[7] Artikel 1:19, § 1 WVV.

[8] Artikel 1:19, § 2, 2° WVV.

[9] Artikel 3:24 WVV.

[10] Randnummer 25 van voormeld CBN-advies 2022/09.

______________________________

Disclaimer: Hoewel het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele garantie geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. Het antwoord wordt alleen in de taal van de vraagsteller overgenomen. De lezer en in het algemeen de gebruiker van dit antwoord blijft als enige verantwoordelijk voor het gebruik daarvan.