18 februari 2020

  1. De volgende situatie wordt beschreven: moedervennootschap A heeft een participatie van 33% in moedervennootschap B. Er is geen gezamenlijke of feitelijke controle wat betreft het bestuur/beleid van groep B. Moedervennootschap A legt een gecontroleerde geconsolideerde jaarrekening neer, groep B is op basis van haar eigen grootte niet consolidatieplichtig. Moedervennootschap A is zinnens de participatie in moedervennootschap B in haar consolidatie op te nemen volgens de vermogensmutatiemethode, gebaseerd op de (niet-openbare) geconsolideerde cijfers van groep B.

     

    In dat verband worden de volgende vragen gesteld:

     

    - Moeten alle kleine vennootschappen deel uitmakend van de “kleine” groep B een commissaris aanstellen op basis van artikel 3:72 WVV omdat deze worden opgenomen via vermogensmutatie in de groep A (op basis van interne consolidatie)?

    - Is het antwoord anders als moedervennootschap B enkel op basis van haar enkelvoudige jaarrekening zou worden opgenomen (via vermogensmutatie) in de consolidatie van A?

     

  2. Voorafgaandelijk merkt het ICCI op dat er dient te worden nagegaan of er geen sprake is van feitelijke controle. Wij nemen aan dat er geen feitelijke controle is.

     

  3. Als antwoord op de eerste vraag verwijst het ICCI naar artikel 1:21 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV), dat het volgende bepaalt:

     

    “Onder "geassocieerde vennootschap" wordt verstaan, elke andere vennootschap dan een dochtervennootschap of een gemeenschappelijke dochtervennootschap waarin een andere vennootschap een deelneming bezit en waarin zij een invloed van betekenis uitoefent op de oriëntatie van het beleid.

     

    Behoudens tegenbewijs wordt deze invloed van betekenis vermoed indien de stemrechten verbonden aan deze deelneming één vijfde of meer vertegenwoordigen van het totaal aantal stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van deze vennootschap. De bepalingen van artikel 1:16 zijn van toepassing.

     

    Door de elementen die werden meegedeeld in de situatieschets, lijkt het erop dat moedervennootschap B is geassocieerd met moedervennootschap A.

     

    Verder verwijst het ICCI naar M. De Wolf, « Commentaire de l’article 141 C. Soc. » in X, Commentaire systématique du nouveau Code des sociétés, Bruxelles, Kluwer, 2006, dat het volgende stelt:

     

    Quant à la notion de société «faisant partie» d'un groupe, on peut se demander si elle vise uniquement les «entreprises comprises dans la consolidation», au sens de l'article 109 C. Soc., c'est-à-dire l'entreprise consolidante ainsi que ses filiales consolidées par intégration globale ou proportionnelle. Raisonnablement, on peut considérer que les filiales exclues du périmètre de consolidation font également partie du groupe, mais non les sociétés associées au sens de l'article 12 C. Soc. ”.

     

    “Met betrekking tot het begrip vennootschap “die deel uitmaakt van een groep”, kan men zich afvragen of het enkel betrekking heeft op de “in de consolidatie opgenomen ondernemingen” in de zin van artikel 109 van het Wetboek van vennootschappen, dat wil zeggen de consoliderende onderneming alsmede haar integraal of evenredig geconsolideerde dochterondernemingen. Redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de dochterondernemingen buiten de consolidatiekring ook deel uitmaken van de groep, maar niet de geassocieerde vennootschappen in de zin van artikel 12 van het Wetboek van vennootschappen”.(vrije vertaling)

     

     

  4. Overeenkomstig artikel 3:25 WVV wordt een vennootschap “vrijgesteld van de verplichting om een geconsolideerde jaarrekening en een jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening op te stellen wanneer ze deel uitmaakt van een groep van beperkte omvang”. De voorwaarden om te worden gekwalificeerd als een “groep van beperkte omvang”, zijn uiteengezet in artikel 1:26 WVV.

     

  5. Uit het voorgaande volgt dat het ICCI van oordeel is dat, overeenkomstig artikelen 1:21 juncto 3:25 WVV, al de kleine vennootschappen die deel uitmaken van de groep van beperkte omvang B, geen geconsolideerde jaarrekening (wel een enkelvoudige jaarrekening ( [1] )) dienen op te stellen en te publiceren en ook geen commissaris moeten aanstellen. Bij gebrek aan controle wordt de pro forma-consolidatie dus niet opgenomen in de consolidatie maar wel de geregistreerde cijfers van de enkelvoudige jaarrekening.

 

 

****



( [1] ) Er werd reeds gesteld dat groep B niet valt onder de consolidatieverplichting. Daarom kan er enkel sprake zijn van een enkelvoudige jaarrekening van groep B. In de hypothese dat groep B wordt opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van moedervennootschap A volgens de vermogensmutatiemethode, dan dient dit derhalve te gebeuren op basis van de enkelvoudige jaarrekening van groep B.

______________________________

Disclaimer: Hoewel het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele garantie geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. Het antwoord wordt alleen in de taal van de vraagsteller overgenomen. De lezer en in het algemeen de gebruiker van dit antwoord blijft als enige verantwoordelijk voor het gebruik daarvan.