28 september 2010

Kan een college van commissarissen bestaan uit twee natuurlijke personen, beide vertegenwoordigers van hetzelfde bedrijfsrevisorenkantoor?

 

1.  Indien dus het bedrijfsrevisorenkantoor wordt benoemd met vermelding van twee vennoten, is er dan sprake van een college van commissarissen?

 

2.  Indien een college van commissarissen is aangesteld, dan dient het werk onder hen te worden verdeeld. Bestaat de mogelijkheid dat het college samen aftekent op de enkelvoudige jaarrekening doch dat voor wat de geconsolideerde jaarrekening onder IFRS betreft, maar één van de twee bedrijfsrevisoren aftekent (op basis van rolverdeling en wederzijdse competenties). Kan het met andere woorden zijn dat de rolverdeling zo is dat het college zich vooral afspeelt op enkelvoudig niveau (gezamenlijk verslag) en minder op geconsolideerd niveau (verslag enkel door één bedrijfsrevisor (groot kantoor)). Dient de algemene vergadering hieromtrent iets te specifiëren in haar benoemingstekst?

 

------

 

In antwoord op de eerste vraag kan het ICCI enerzijds bevestigen dat wanneer een bedrijfsrevisorenkantoor benoemd wordt en wanneer dit bedrijfsrevisorenkantoor twee (of meer) permanente vertegenwoordigers aanduidt, er geen sprake is van een college aangezien er slechts één commissaris benoemd is (namelijk het kantoor). Het aantal permanente vertegenwoordigers aangeduid door de commissaris is hierbij niet relevant.

 

Anderzijds is het perfect mogelijk dat twee natuurlijke personen die allebei deel uitmaken van hetzelfde bedrijfsrevisorenkantoor (of netwerk), elk in eigen naam benoemd worden als commissaris van eenzelfde vennootschap.  In dat geval vormen zij een college.

 

Het ICCI wenst echter op te merken dat een college bestaande uit twee natuurlijke personen die deel uitmaken van hetzelfde kantoor of netwerk, niet toelaat de one-to-one-regel voorzien in artikel 133/2, § 3 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:64, § 3 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen te omzeilen. Artikel 133/2, § 4, 3° van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:64, § 4, 3° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen voorziet immers dat kan worden afgeweken van de "one-to-one"-regel “als binnen de vennootschap een college van elkaar onafhankelijke (wij onderstrepen) commissarissen is opgericht.

 

Met betrekking tot de tweede vraag verwijzen wij naar artikel 146, eerste lid van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:77, eerste lid van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen dat het volgende bepaalt:

De geconsolideerde jaarrekening moet worden gecontroleerd door de commissaris van de consoliderende vennootschap of door een of meer daartoe aangewezen bedrijfsrevisoren of geregistreerd auditkantoor. Indien de geconsolideerde jaarrekening niet wordt gecontroleerd door de commissaris(sen), gebeurt de benoeming door de algemene vergadering.”.

 

Indien de algemene vergadering geen specifieke beslissing heeft genomen aangaande de controle van de geconsolideerde jaarrekening, wordt deze controle uitgevoerd door de commissaris(sen) van de consoliderende vennootschap.

 

De algemene vergadering kan echter beslissen de controle van de geconsolideerde jaarrekening toe te vertrouwen aan (een) bedrijfsrevisor(en) die al dan niet deel uitmaakt/uitmaken van het college van commissarissen van de consoliderende vennootschap. 

 

Het is dus perfect mogelijk dat slechts één van de leden van het college van commissarissen van de consoliderende vennootschap benoemd wordt om de geconsolideerde jaarrekening te controleren. Uiteraard moet deze beslissing genotuleerd worden door de algemene vergadering.

______________________________

Disclaimer: Hoewel het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele garantie geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. Het antwoord wordt alleen in de taal van de vraagsteller overgenomen. De lezer en in het algemeen de gebruiker van dit antwoord blijft als enige verantwoordelijk voor het gebruik daarvan.