4 maart 2015

Kan het ICCI een duidelijk standpunt geven omtrent de hieronder vermelde situatie?

 

Rond deze periode worden advocaten gevraagd door hun cliënten zelf of door de bedrijfsrevisor van hun cliënten om in het kader van het afsluiten van het boekjaar verslag uit te brengen over bepaalde zaken waarin ze deze cliënten bijstaan of bijgestaan hebben.

 

 

De vraag is in hoeverre deze vraag tot verslaggeving verenigbaar is met het beroepsgeheim van de advocaat, dat in beginsel absoluut is (openbare orde) en waarvan zelfs de cliënt een advocaat niet kan ontslagen.

 

 

In een recent cahier van de Orde van Vlaamse Balies worden de algemene principes nog eens herhaald.

 

 

De concrete vragen hierbij zijn als volgt:

 

 

de meeste van deze auditbrieven zijn ondertekend of mee ondertekend door een contactpersoon (meestal CFO/Finance Manager) van de cliënt. Kan men ervan uitgaan dat dit volstaat om een advocaat toe te laten om informatie die onder zijn beroepsgeheim valt (zoals de stand van een procedure, een risico-inschatting, een cijfermatige inschatting van de waarschijnlijke uitkomst, enz.) toch rechtstreeks te bezorgen aan de revisor van cliënt?

uiteraard heeft een cliënt er belang bij dat zijn bedrijfsrevisor zijn werk kan doen en kan overgaan tot afsluiting van de jaarrekening. Anderzijds heeft deze revisor ook een onafhankelijke rol tegenover zijn cliënt en dient hij in eer en geweten een oordeel te vellen over de gevoerde boekhouding en de financiële situatie van de onderneming.

tenslotte omvat de vierde vereiste van artikel I.3.1.2. (nl. de vrijgave van die informatie niet wettelijk verboden is) een algemene categorie die de drie vorige criteria weer kan uithollen.

 

 

Een vraag werd hierover ook gesteld bij de Orde van Vlaamse Balies en bij de Balie van Brussel, maar ze lieten weten dit verder intern te moeten bekijken. Hoe bekijkt het ICCI deze materie?

 

 

Eerst wenst het ICCI te benadrukken dat de Stichting ICCI niet bevoegd is om de deontologische regels van de advocatuur met betrekking tot het beroepsgeheim van de advocaat te interpreteren. Bijgevolg raadt het ICCI aan om daaromtrent contact op te nemen met de Orde van Vlaamse Balies (info@advocaat.be).

 

Vervolgens wenst het ICCI de aandacht te vestigen op artikel 86, § 1 van de wet 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, dat stipuleert dat artikel 458 van het Strafwetboek van toepassing is op de bedrijfsrevisoren, de geregistreerde auditkantoren, de stagiairs en de personen voor wie ze instaan. Zoals de leden van verscheidene andere vrije beroepen (bv. de advocaten) zijn bedrijfsrevisoren dus gebonden door het beroepsgeheim, u wel bekend.

 

Anderzijds voorziet artikel 137, § 1, derde lid van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:68, § 1, derde lid van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen het volgende: “Zij (de commissarissen) kunnen van het bestuursorgaan vorderen dat het aan derden de bevestiging vraagt van...betrekkingen met de gecontroleerde vennootschap.”.

 

Bovendien voorzien de professionele controlenormen [1], waaraan de bedrijfsrevisoren ingevolge de wetgeving zijn onderworpen, dat externe bevestigingen (waaronder deze van advocaten) een belangrijk middel zijn om het noodzakelijk bewijsmateriaal te verzamelen teneinde hun oordeel te vormen over het getrouwe beeld van de jaarrekening.

 

De verzoeken die vennootschappen richten aan hun advocaten om aan hun commissaris gegevens te verschaffen met betrekking tot aan de gang zijnde geschillen kaderen perfect in wat voorzien is in artikel 137, § 1, derde lid van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:68, § 1, derde lid van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen alsook in de beroepsnormen die de bedrijfsrevisoren moeten naleven. Indien de commissaris niet over de nodige inlichtingen beschikt, kan hij geen goedkeurende verklaring over de jaarrekening afleveren.

 

De combinatie van het onbeperkt recht op inzage van de commissaris in de situatie van zijn cliënt (voorzien in het W. Venn. / WVV) en het feit dat de commissaris onderworpen is aan artikel 458 van het Strafwetboek maakt dat er, naar de mening van het ICCI, geen reden is waarom een advocaat van de vennootschap zijn communicatie zou moeten/kunnen beperken tegenover de commissaris van deze vennootschap omwille van het beroepsgeheim.

 

 

[1] Het normatief kader waarbinnen de bedrijfsrevisoren hun controletaken uitoefenen is bepaald door de International Standards on Auditing (ISA).

______________________________

Disclaimer: Hoewel het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele garantie geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. Het antwoord wordt alleen in de taal van de vraagsteller overgenomen. De lezer en in het algemeen de gebruiker van dit antwoord blijft als enige verantwoordelijk voor het gebruik daarvan.