4 mei 2012

Dient in onderstaande situatie Natuurlijk persoon / Rechtspersoon A (bedrijfsrevisor) de volledige forfaitaire IBR-bijdrage te betalen?
 

Natuurlijk persoon / Rechtspersoon A (bedrijfsrevisor) treedt toe als vennoot / zaakvoerder tot een netwerk / maatschap B(revisorenkantoor) maar zal zelf nog revisorale opdrachten naast B uitvoeren.


Het ICCI wenst vooreerst aan te stippen dat er bij het onderstaande antwoord wordt vanuit gegaan dat er met “volledige bijdrage” wordt verwezen naar het bedrag van 5.000 EUR per inkomstenaangever dat desgevallend wordt bereikt door het betalen van het minimaal forfaitair kostenbedrag.

 

Jaarlijks wordt de begroting van het IBR (met daarin begrepen het voorstel aangaande de bijdragen in de werkingskosten) ter goedkeuring voorgelegd aan de Algemene Vergadering van het IBR.

 

Voor het jaar 2012 kan het voorstel met betrekking tot de bijdragen in de financiering van de werkingskosten van het IBR worden teruggevonden in de financiële documenten voor de Algemene Vergadering 2012 onder de commentaar bij de ontwerpbegroting 2012 (p. 50 e.v.), die ter beschikking werden gesteld op de website van het IBR onder Publicaties - Jaarverslag.

 

Er kan worden vastgesteld dat het voorstel aangaande de bijdragen in de werkingskosten van het IBR ten opzichte van 2011 niet werd gewijzigd. Het voorstel, welke integraal deel uitmaakt van de begroting van het Instituut, werd goedgekeurd door de Algemene Vergadering op 21 april 2012.

 

Concreet betekent dit dat iedere natuurlijke persoon een vaste bijdrage verschuldigd blijft van 2.200 EUR per jaar [1], welke wordt verminderd met 600 EUR indien de betrokkene overgaat tot betaling van de door het ICCI opgevraagde bijdrage.

 

De vaste bijdrage kan door de bedrijfsrevisor natuurlijke persoon zoals steeds persoonlijk worden betaald, maar eveneens door een bedrijfsrevisorenkantoor waaraan de bedrijfsrevisor is verbonden. (Dit kan u aanduiden in uw actualisatieformulier voor de gegevens opgenomen in het openbaar register via het e-loket van het IBR).

 

De veranderlijke bijdrage is verschuldigd door de entiteit die inkomsten aangeeft via het “aangifteformulier ter berekening van de veranderlijke bijdrage”. Onder inkomstenaangever wordt verstaan een bedrijfsrevisor die een aangifteformulier voor berekening van de veranderlijke bijdrage meedeelt dat niet uitmondt op nul.

 

Het minimum “forfaitair kostenbedrag” per “inkomstenaangever wordt gevormd door het positief verschil tussen het bedrag van 5.000 EUR en het gezamenlijk bedrag van de vaste en de veranderlijke bijdrage betaald door een “inkomstenaangever” of door het “netwerk” van bedrijfsrevisoren in België zoals bedoeld in artikel 2, 8° van de gecoördineerde wet van 22 juli 1953 waarvan de bedrijfsrevisor deel uitmaakt en dat als dusdanig wordt vermeld in het openbaar register.

 

Indien de bedrijfsrevisor bijgevolg een netwerk vormt met een kantoor (of deel uitmaakt van een kantoor) waarbij de som van de verschuldigde bijdragen 5.000 EUR overschrijdt, zal dus geen minimaal forfaitair kostenbedrag meer verschuldigd zijn. Elke inkomstenaangever blijft in dit laatste geval uiteraard wel de veranderlijke bijdrage verschuldigd.

 

Voor de verduidelijking van de notie “netwerk” kan worden verwezen naar Advies 2011/06 van de Raad van het IBR van 29 juni 2011 met betrekking tot “Verduidelijking ten aanzien van de beschrijving en de reikwijdte van de verplichtingen van een netwerk”. Verder wenst het ICCI ook aan te stippen dat in bepaalde specifieke situaties (bijvoorbeeld indien een inkomstenaangever zopas een bedrijfsrevisorenkantoor heeft verlaten, maar nog niet verbonden is aan een nieuw kantoor) het Uitvoerend Comité kan toestaan dat het bedrag van 5.000 EUR bijdragen wordt verlaagd. Deze gevallen worden echter “geval per geval” door het Uitvoerend Comité, na een specifiek verzoek daartoe, geanalyseerd.

 

Tot slot worden hierna enkele concrete voorbeelden gegeven om het bovenstaande te illustreren:

Voorbeeld 1: Bedrijfsrevisor A1 en bedrijfsrevisor A2 maken deel uit van Bedrijfsrevisorenkantoor B

  1. Volgende inkomsten worden aangegeven:
    Bedrijfsrevisor A1: 10.000 EUR (2 mandaten)
    Bedrijfsrevisor A2: geen inkomstenaangever
    Kantoor B: 200.000 EUR (20 mandaten)
  2. Bedrijfsrevisor A1 betaalt: veranderlijke bijdrage 210 EUR ( 10.000 EUR x 1,30% + 2 x 40 EUR per mandaat)
  3. Kantoor B betaalt: vaste bijdrage 4.400 EUR (2 x 2.200 EUR, volgens overeenkomst met bedrijfsrevisor A1 en A2) + veranderlijke bijdrage 3.400 EUR (200.000 EUR x 1,30% + 20 x 40 EUR) = 7.800 EUR
  4. De som van de bijdragen > 5.000 EUR, geen enkele inkomstenaangever is dus het minimaal forfaitair kostenbedrag verschuldigd.

Voorbeeld 2: Bedrijfsrevisor A1 maakt deel uit van Bedrijfsrevisorenkantoor B

  1. Volgende inkomsten worden aangegeven:
    Bedrijfsrevisor A1: 10.000 EUR (2 mandaten)
    Kantoor B: 100.000 EUR (10 mandaten)
  2. Bedrijfsrevisor A1 betaalt: veranderlijke bijdrage 210 EUR ( 10.000 EUR x 1,30% + 2 x 40 EUR per mandaat)
  3. Kantoor B betaalt: vaste bijdrage 2.200 EUR (1 x 2.200 EUR, volgens overeenkomst met bedrijfsrevisor A1) + veranderlijke bijdrage 1.700 EUR (100.000 EUR x 1,30% + 10 x 40 EUR) = 3.900 EUR
  4. De som van de bijdragen < 5.000 EUR. In dit specifieke geval zal een minimum forfaitair kostenbedrag van 890 EUR (5.000 EUR – 3.900 EUR – 210 EUR) verschuldigd zijn.

[1] Voor de nieuwe bedrijfsrevisoren, ingeschreven in het register na een stage zonder stageverkorting, wordt deze vaste bijdrage gedurende de eerste drie jaar tot de helft herleid.

______________________________

Disclaimer: Hoewel het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele garantie geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. Het antwoord wordt alleen in de taal van de vraagsteller overgenomen. De lezer en in het algemeen de gebruiker van dit antwoord blijft als enige verantwoordelijk voor het gebruik daarvan.