15 juni 2018

Het gaat over een situatie waar een bedrijfsrevisorenkantoor een doorgedreven vorm van data-analyse gebruikt aan de hand van software gebaseerd op artificiële intelligentie. Er wordt opgemerkt dat hiernaar in de markt een zeer sterke vraag is, zowel van ondernemingen als van andere bedrijfsrevisoren die deze voor hun cliënteel wensen aan te bieden. Op basis van hun expertise en ervaring hierin, zou men deze analyse willen aanbieden aan andere beroepsbeoefenaars.

De vraag is wat de deontologische normen zijn in dat kader die in acht dienen te worden genomen en of er documenten dienen te worden opgemaakt.


  1. Als antwoord op de eerste vraag verwijst het ICCI naar de pagina’s 401 t.e.m. 403 van IBR, Vademecum Deel I:Rechtsleer, Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2009, die precies aangeven in welke mate een bedrijfsrevisorenkantoor software mag ontwikkelen in de gebieden die tot de beroepssfeer behoren (zoals data-analysesoftware) en in welke mate hij deze software mag overdragen. Het ICCI is van mening dat deze analyse ook op uw vraagstelling van toepassing is en nog steeds actueel is, behoudens de verwijzing naar het toenmalig artikel 133, § 8 van het Wetboek van vennootschappen en het toenmalig artikel 183ter, 3° van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen, die kan worden vervangen door een verwijzing naar huidig artikel 133/1, §§ 1 en 2, 3° van het Wetboek van vennootschappen

    / artikel 3:63, §§ 1 en 2, 3° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.

    .

    Wat de vraag betreft of er dienaangaande documenten dienen te worden opgemaakt, moet worden nagegaan of het kantoor zelf de data-analysesoftware heeft ontwikkeld en de intellectuele eigendomsrechten van de software in kwestie bezit. Indien dit effectief het geval is, beschikt het kantoor over twee mogelijkheden met betrekking tot het verstrekken van intellectuele rechten op de door het kantoor ontwikkelde software, telkens met de hiervoor passende schriftelijke overeenkomsten (documenten) die al naargelang het type moeten worden opgesteld en door beide partijen moeten worden ondertekend:
  • Enerzijds bestaat de mogelijkheid van een eigendomsoverdracht. In voorkomend geval verwerft de andere bedrijfsrevisor alle mogelijke auteursrechten, rekening houdende met de wettelijke beperkingen inzake de overdracht van morele rechten op auteursrechtelijk beschermde werken.
  • Anderzijds bestaat er de mogelijkheid dat het kantoor in de overeenkomst bepaalt dat de andere bedrijfsrevisor een exclusief of een niet-exclusief gebruiksrecht of -licentie (“licentie = toestemming”) verkrijgt op de software. Dit betekent dat het kantoor als auteur zelf het auteursrecht blijft behouden van haar werk maar dat het kantoor toestemming geeft aan de andere partij om haar werk te gebruiken voor op de manier die worden aangegeven in de schriftelijke overeenkomst.

 

Bij de keuze voor het gebruiksrecht moet een onderscheid worden gemaakt tussen het exclusief en het niet-exclusief gebruiksrecht ( [1] ). Een exclusief gebruiksrecht houdt in dat enkel de andere bedrijfsrevisor als licentienemer het recht verkrijgt om het werk op de afgesproken manier te gebruiken. Anderen kunnen geen recht verkrijgen om het werk op dezelfde manier te gebruiken. Bij een niet-exclusief gebruiksrecht mag de auteur dezelfde rechten ook aan anderen verlenen en is de andere partij van het contract niet de enige die gebruik kan maken van de data-analysesoftware.

Via de toekenning van een gebruiksrecht kunnen onder meer de volgende vermogensrechten worden uitgeoefend:

  1. het reproductierecht, d.i. het recht om het werk te verveelvoudigen, bijvoorbeeld in grafische uitgave (o.a. in boekvorm, losbladig,…) of de verveelvoudiging via geluids- en/of beelddragers (o.a. via geluidscassettes, CD, internet en elke andere elektronische exploitatie). In een digitale wereld moet bij reproducties o.a. ook gedacht worden aan routing, browsing of caching.
  2. het distributierecht, d.i. het recht om het werk te verspreiden door bijvoorbeeld verkoop of het gratis uitdelen van exemplaren.
  3. het recht tot bewerking en vertaling. Het recht tot bewerking (adaptatierecht) is het recht om het werk aan te passen en dit aangepaste werk te exploiteren. Het vertaalrecht is het recht om het werk te vertalen of te laten vertalen in om het even welke taal.
  4. het verhuur- en uitleenrecht. Het verhuurrecht houdt het recht in omhet werk ter beschikking te stellen voor een beperkte tijd en tegen een direct of indirect economisch of commercieel voordeel. Het uitleenrecht betekent het recht om het werk ter beschikking te stellen voor een beperkte tijd en dit zonder direct of indirect economisch of commercieel voordeel, en
  5. het recht op mededeling aan het publiek, d.i. het recht om het werk in het openbaar mee te delen.

Afhankelijk van het gekozen type van verstrekking van intellectuele rechten op de door uw kantoor ontwikkelde software, is het aangewezen dat aangepaste documenten, i.e. schriftelijke overeenkomsten, worden opgesteld en door beide partijen worden ondertekend, zodat er bewijskrachtig materiaal voor handen is waaruit blijkt wat de verplichtingen van de partijen zijn.

 

______________________________

Disclaimer: Hoewel het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele garantie geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. Het antwoord wordt alleen in de taal van de vraagsteller overgenomen. De lezer en in het algemeen de gebruiker van dit antwoord blijft als enige verantwoordelijk voor het gebruik daarvan.