10 april 2020

In deze FAQ worden volgende aspecten behandeld:

  1. De impact van de COVID-19 crisis op de jaarrekening en het jaarverslag van de entiteit;
  2. De potentiële impact van de COVID-19 crisis op het commissarisverslag, meer bepaald op het eerste en het tweede deel, alsook het eventueel uitbrengen van een verslag van niet-bevinding.

In deze FAQ laten we buiten beschouwing de situatie waarin de jaarrekening gecorrigeerd moet worden na de algemene vergadering zoals voorzien in artikel 3:19 WVV. Een FAQ met betrekking tot de “non-adjusting subsequent event” wordt uitgewerkt.

De impact op de liquiditeitstest wordt hier niet behandeld. We verwijzen hiervoor naar de door het IBR uitgewerkte technische nota hieromtrent, alsook naar het ICCI-boek inzake het commissarisverslag.


Bijlagen:

Beslissingsboom bij het tot uitdrukking te brengen oordeel in het kader van een onzekerheid van materieel belang inzake continuïteit (ISA 570 (Herzien) par. 18)

Beslissingsboom: afweging, op basis van professionele oordeelsvorming, van controle-informatie mbt risico genererende factoren t.o.v. controle-informatie mbt risico mitigerende factoren (ISA 570 (Herzien) par. 18)

1. Impact van de COVID-19 crisis op de jaarrekening en het jaarverslag van de entiteit

De COVID-19 crisis heeft meer dan waarschijnlijk een impact op de geauditeerde entiteit en het boekjaar afgesloten op of na 31 december 2019. De COVID-19 crisis waarmee de entiteit geconfronteerd wordt is veelal ontstaan na de afsluitingsdatum en heeft zo een impact op bepaalde rubrieken van de jaarrekening alsook op de continuïteitsperspectieven. Ter herinnering dient elke entiteit tot aan de algemene vergadering te beoordelen of het passend is om de continuïteitsveronderstelling te hanteren bij het opstellen van de jaarrekening en/of deze in discontinuïteit opgesteld moet worden.

Rekening houdend met de COVID-19 crisis en teneinde de continuïteitsperspectieven vast te leggen, zal het bestuursorgaan van de entiteit een formele documentatie dienen aan te leggen die bijvoorbeeld het volgende herneemt:

  • de maatregelen die in dit kader werden of zullen worden genomen;
  • een begroting voor 12 maanden;
  • een inschatting voor 2020 van de impact van potentiële waardeverminderingen of andere gevolgen op de rubrieken van de jaarrekening;
  • een beoordeling van de continuïteitsperspectieven met inbegrip van de cashflow- en solvabiliteitsaspecten;
  • kwalitatieve overwegingen die niet noodzakelijkerwijs gekwantificeerd zijn;
  • enz.

COVID-19 dient te worden beschouwd als een “non-adjusting subsequent event”. (een FAQ hieromtrent volgt eerstdaags) Omdat COVID-19 niet verbonden is aan een situatie die bestond op 31 december 2019, worden de geboekte bedragen op 31 december 2019 niet aangepast. In die zin wijkt de CBN in haar advies 2018/18 jammer genoeg op fundamentele wijze af van de IFRS-standaarden: volgens IFRS-standaarden geven non-adjusting events (zoals COVID-19) geen aanleiding tot een aanpassing van de financiële rapportering TENZIJ de continuïteit op definitieve wijze in het gedrang komt.

De entiteit dient in de toelichting bij de jaarrekening de aspecten met betrekking tot COVID-19 die zij significant acht te vermelden. Deze vermelding kan bestaan uit een uittreksel van de formele beoordeling. Indien deze informatie opgenomen is in het jaarverslag, kan hiernaar verwezen worden in de toelichting bij de jaarrekening (“cross reference”).

Wanneer een jaarverslag dient te worden opgesteld, dient de entiteit, overeenkomstig artikel 3:6, §1, 2° en 3° WVV (art. 3:48, §2 voor (i)vzw’s en 3:52, tweede lid voor stichtingen), informatie te verstrekken over de belangrijke gebeurtenissen die na het einde van het boekjaar hebben plaatsgevonden, alsook over de omstandigheden die de ontwikkeling van de entiteit aanmerkelijk kunnen beïnvloeden, voor zover deze inlichtingen niet van die aard zijn dat zij ernstig nadeel zouden berokkenen aan de entiteit.

De volgende aangelegenheden wijzen duidelijk op het belang dat de commissaris de werkzaamheden voorzien door ISA 560 uitvoert tot aan de datum van de algemene vergadering.

2. Potentiële impact van COVID-19 op het eerste deel van het commissarisverslag ("Verslag over de jaarrekening")

2.1. Inleiding

De COVID-19-crisis heeft meer dan waarschijnlijk een impact op het commissarisverslag over het boekjaar afgesloten op of na 31 december 2019. De commissaris dient een professioneel-kritische ingesteldheid te hanteren gedurende de gehele controleopdracht en in het bijzonder bij zijn risicoanalyse. In de huidige omstandigheden dient hij de risico’s voor de entiteit verbonden aan de COVID-19 crisis in kaart te brengen, die kunnen leiden tot een risico (of risico’s) op een afwijking van materieel belang met gevolgen voor het getrouw beeld. De commissaris dient voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen dat de risico’s verbonden aan de COVID-19 crisis geen impact hebben op het getrouw beeld van de jaarrekening. (een checklist (“risico’s”) volgt eerstdaags)

De wijze waarop het commissarisverslag zal omgaan met de gevolgen van COVID-19 hangt af van:

  1. de gebeurlijke impact van de crisis op de gecontroleerde entiteit;
  2. de wijze waarop het bestuursorgaan deze onzekerheid heeft “vertaald” in de financiële rapportering; en
  3. de vraag of de commissaris zich al dan niet kan vinden in de beoordeling van de continuïteitsveronderstelling vanwege het bestuursorgaan. De verantwoordelijkheden van de commissaris bestaan er inderdaad uit om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen, te concluderen over het gepast karakter van de continuïteitsveronderstelling gehanteerd door het bestuursorgaan bij het opstellen van de jaarrekening en te concluderen, op basis van de verkregen controle-informatie, of er al dan niet een onzekerheid van materieel belang bestaat inzake de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven.

Hierna worden volgende omstandigheden verbonden aan COVID-19 behandeld (andere omstandigheden die potentieel een impact kunnen hebben op het oordeel van de commissaris, worden hier niet behandeld):

  • Potentiële impact van COVID-19 op het eerste deel van het commissarisverslag:
    • Het hanteren van de continuïteitsveronderstelling is passend, er is sprake van een onzekerheid van materieel belang verbonden aan COVID-19 waarover een adequate toelichting werd verstrekt – oordeel zonder voorbehoud – sectie met betrekking tot de onzekerheid van materieel belang verbonden aan COVID-19
    • Het hanteren van de continuïteitsveronderstelling is passend en er is geen onzekerheid van materieel belang omtrent de continuïteit verbonden aan COVID-19 – Oordeel zonder voorbehoud – Paragraaf ter benadrukking van een bepaalde aangelegenheid verbonden aan COVID-19
    • Gevolgen van COVID-19 op een rubriek van de jaarrekening per 31/12/2019 die geen houdt met de continuïteit: opname van een paragraaf ter benadrukking van een bepaalde aangelegenheid
    • Het hanteren van de continuïteitsveronderstelling is passend, er is sprake van een onzekerheid van materieel belang maar de verstrekte toelichting is onvolledig of onbestaande – aangepast oordeel
    • De continuïteitsveronderstelling wordt gehanteerd, terwijl de commissaris oordeelt dat er sprake is van een onzekerheid van materieel belang en dat het hanteren van de continuïteitsveronderstelling niet passend is – afkeurend oordeel
    • Het hanteren van de continuïteitsveronderstelling is passend en er is geen onzekerheid van materieel belang omtrent de continuïteit – Oordeel zonder voorbehoud
    • Onmogelijkheid om te besluiten of er een onzekerheid van materieel belang inzake de continuïteit bestaat – beperking in de uitvoering van de controle
    • Kernpunt van de controle (“Key Audit Matter”)
    • Verstrekken van informatie die relevant is voor het begrip van gebruikers van de controle, de verantwoordelijkheden van de commissaris of het commissarisverslag: paragraaf inzake overige aangelegenheden
  • Potentiële impact van COVID-19 op het tweede deel van het commissarisverslag
    • Jaarverslag
    • Naleving van het WVV en de statuten
  • Wat na de ondertekening van het commissarisverslag indien de algemene vergadering werd uitgesteld?
  • Verslag van niet-bevinding.

2.2. Continuïteitsveronderstelling - algemeen

We verwijzen in de eerste plaats naar de FAQ COVID-19 inzake Going Concern. Het komt aan het bestuursorgaan toe te evalueren of de jaarrekening op going concern (GC)-basis kan worden opgemaakt. De Belgische boekhoudreglementering bevat geen bepalingen over de in aanmerking te nemen termijn voor de beoordeling van de continuïteitsveronderstelling. Niettemin kan worden gesteld dat de continuïteit moet worden beoordeeld over een periode van ten minste twaalf maanden te rekenen vanaf de afsluitingsdatum van het boekjaar.

Het wordt meer en meer duidelijk dat de gevolgen van COVID-19 voor een aantal sectoren continuïteitsbedreigend zijn. In de gegeven omstandigheden is het dan ook noodzakelijk dat deze beoordeling door het bestuursorgaan zoals hierboven vermeld wordt gedocumenteerd. In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld in de kleinere entiteiten, is het denkbaar dat een gestructureerde begroting niet beschikbaar is. ISA 570 (Herzien), par. A12, erkent dat het management bij kleinere entiteiten in heel wat situaties geen gedetailleerde beoordeling heeft gemaakt van de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven, maar in plaats daarvan op een diepgaande kennis van de bedrijfsactiviteit en verwachte toekomstige ontwikkelingen steunt. Desondanks dient, overeenkomstig de vereisten van deze ISA, de commissaris een evaluatie te maken van de beoordeling door het management met betrekking tot de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven.

De beoordeling van de continuïteit door het bestuursorgaan is een essentieel onderdeel van de controle, dat op belangrijke wijze aangetast kan worden door de huidige omstandigheden rond COVID-19. De commissaris dient gedurende de controle alert te blijven op controle-informatie inzake gebeurtenissen of omstandigheden die gerede twijfel kunnen doen ontstaan over de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven. COVID-19 is ongetwijfeld zo’n gebeurtenis.

Er kan dan ook verwacht worden dat de onzekere en snel wijzigende omstandigheden ertoe leiden dat er meer gerapporteerd worden over onzekerheden omtrent de continuïteit en dit zowel door de entiteit als door de commissaris.

Het is van belang dat de commissaris in zijn verslag geen standaardtaal (‘boiler plate language’) hanteert en zijn bewoordingen aanpast aan de gegeven omstandigheden (‘case by case’).

Het kan ook noodzakelijk zijn om meer controle-informatie te verkrijgen en dit tot op het moment van de ondertekening van het commissarisverslag.

Ook zal het hanteren van de professioneel-kritische ingesteldheid nog belangrijker worden, in het bijzonder indien het bestuursorgaan bepaalt dat de gevolgen van COVID-19 redelijkerwijs geen significante financiële impact zal hebben voor de entiteit en er dus geen onzekerheid van materieel belang omtrent de continuïteit bestaat.

2.3 Potentiële impact van COVID-19 op het eerste deel van het commissarisverslag ("verslag over de jaarrekening")

 

 

Normatieve referentie

Het hanteren van de continuïteitsveronderstelling is passend, er is sprake van een onzekerheid van materieel belang verbonden aan COVID-19 waarover een adequate toelichting werd verstrekt – oordeel zonder voorbehoud – sectie met betrekking tot de onzekerheid van materieel belang verbonden aan COVID-19

 

Indien de commissaris concludeert dat het hanteren van de continuïteitsveronderstelling door het bestuursorgaan in de gegeven omstandigheden passend is, maar dat er sprake is van een onzekerheid van materieel belang verbonden aan COVID-19, dient hij vast te stellen of de jaarrekening deze onzekerheid op adequate wijze toelicht.

 

Bij de meeste van de door COVID-19 geraakte entiteiten zal een toelichting over een ernstige onzekerheid over de continuïteit als gevolg van COVID-19, met daarbij een duidelijke toelichting over de onzekerheden, in principe kunnen leiden tot een oordeel zonder voorbehoud. Dit zal het geval zijn wanneer de commissaris van oordeel is dat de toepassing van het hanteren van de continuïteitsveronderstelling gepast is en de informatie over de onzekerheid vermeld in de toelichting bij de jaarrekening adequaat is. In deze omstandigheden moet de commissaris een sectie met de hoofding “onzekerheid van materieel belang omtrent de continuïteit” opnemen in het eerste deel van het commissarisverslag.

 

Hierna volgt een voorbeeld van formulering van dergelijke sectie die door de commissaris mogelijks gebruikt kan worden. Alvorens hier evenwel gebruik van te maken, is het belangrijk na te gaan of het voorbeeld van toepassing is in de concrete situatie, dit is nadat rekening is gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden.

 

Zonder afbreuk te doen aan het hierboven tot uitdrukking gebracht oordeel vestigen wij de aandacht op de toelichting van de jaarrekening die melding maakt van de mogelijke effecten van de gebeurtenissen ontstaan vanaf februari 2020 als gevolg van de gezondheidscrisis COVID-19 op de toekomstige rentabiliteit van de vennootschap en haar continuïteit. Het bestuursorgaan vermeldt er eveneens de huidige genomen maatregelen en degene die worden beoogd. Zoals vermeld in de toelichting, bevat de inschatting van de gevolgen van de gezondheidscrisis COVID-19 een belangrijk deel van onbekenden en onzekerheden. Deze aangelegenheden vormen een aanwijzing dat een van materieel belang zijnde onzekerheid bestaat die significante twijfel kan doen rijzen over de mogelijkheid van de vennootschap om haar continuïteit te handhaven.

ISA 570.19

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ISA 570.22

Het hanteren van de continuïteitsveronderstelling is passend en er is geen onzekerheid van materieel belang omtrent de continuïteit verbonden aan COVID-19 – Oordeel zonder voorbehoud – Paragraaf ter benadrukking van een bepaalde aangelegenheid verbonden aan COVID-19

Op basis van de verkregen controle-informatie oordeelt de commissaris dat er geen onzekerheid van materieel belang omtrent de continuïteit verbonden aan COVID-19 bestaat.

In dat geval brengt de commissaris een oordeel zonder voorbehoud tot uitdrukking, zonder toevoeging van een specifieke sectie. In de meeste gevallen zal de commissaris evenwel ongetwijfeld besluiten dat de informatie met betrekking tot COVID-19 dermate belangrijk is dat ze fundamenteel is voor het begrip van gebruikers van de jaarrekening en bijgevolg dat het gebruik van een paragraaf ter benadrukking van een bepaalde aangelegenheid (“Emphasis of Matter”) noodzakelijk is. Dit zal evenwel enkel mogelijk zijn indien de informatie verstrekt in de toelichting bij de jaarrekening adequaat is.

Hierna volgt een voorbeeld van formulering van dergelijke sectie die door de commissaris mogelijks gebruikt kan worden. Alvorens hier evenwel gebruik van te maken, is het belangrijk na te gaan of het voorbeeld van toepassing is in de concrete situatie, dit is nadat rekening is gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden.

 

Benadrukking van een bepaalde aangelegenheid – COVID-19 crisis

Zonder afbreuk te doen aan het hierboven tot uitdrukking gebracht oordeel, vestigen wij de aandacht op toelichting ____ van de jaarrekening die melding maakt van de mogelijke effecten van de gebeurtenissen ontstaan vanaf februari 2020 als gevolg van de gezondheidscrisis COVID-19 op de toekomstige rentabiliteit van de vennootschap en haar continuïteit. Het bestuursorgaan vermeldt er eveneens de huidige genomen maatregelen en degene die worden beoogd.

ISA 570.20

Gebeurtenissen die zich voordoen tussen de datum van de jaarrekening en de datum van het commissarisverslag: opname van een paragraaf ter benadrukking van een bepaalde aangelegenheid

De entiteit kan hebben geoordeeld dat de COVID-19 crisis geen van materieel belang zijnde onzekerheid betreffende de continuïteit inhoudt, omdat zij voldoende elementen heeft geïdentificeerd die deze onzekerheid beperken.

 

Het belang van de COVID-19 crisis zal de entiteit er echter toe brengen om van de impact van de crisis voor de entiteit melding te maken in de toelichting bij de jaarrekening of het jaarverslag als een gebeurtenis na balansdatum, aangezien het, in overeenstemming met advies 2018/08 van de CBN, een ‘non-adjusting event’ is.

 

Hoewel niet uitdrukkelijk door ISA 560 voorzien, kan de commissaris het noodzakelijk achten de aandacht van gebruikers te vestigen op een gebeurtenis die het voorwerp uitmaakt van een toelichting in de jaarrekening, die, op grond van de oordeelsvorming van de commissaris, dermate belangrijk is dat ze fundamenteel is voor het begrip van gebruikers van de jaarrekening. In dat geval en op voorwaarde dat de commissaris voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgt die hem toelaat eveneens te besluiten dat er geen onzekerheid van materieel belang bestaat et dat adequate informatie wordt verstrekt in de toelichting bij de jaarrekening of het jaarverslag, dan kan hij ertoe gebracht worden een paragraaf ter benadrukking van een bepaalde aangelegenheid op te nemen in zijn commissarisverslag.

Hierna volgt een voorbeeld van formulering van dergelijke paragraaf die door de commissaris mogelijks gebruikt kan worden. Alvorens hier evenwel gebruik van te maken, is het belangrijk na te gaan of het voorbeeld van toepassing is in de concrete situatie, dit is nadat rekening is gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden.

Benadrukking van een bepaalde aangelegenheid – COVID-19 crisis

Zonder afbreuk te doen aan het hierboven tot uitdrukking gebracht oordeel, vestigen wij de aandacht op de toelichting van de jaarrekening die melding maakt van de mogelijke effecten van de gebeurtenissen ontstaan vanaf februari 2020 als gevolg van de gezondheidscrisis COVID-19 op de volgende rubrieken van de jaarrekening: ……….

 

Het hanteren van de continuïteitsveronderstelling is passend, er is sprake van een onzekerheid van materieel belang maar de verstrekte toelichting is onvolledig of onbestaande – aangepast oordeel

Indien de toelichtingen van het bestuursorgaan inzake de COVID-19 gebeurtenissen en de daarmee verband houdende onzekerheid van materieel belang niet adequaat zijn weergegeven in de jaarrekening, dient de commissaris, naargelang passend, in het eerste deel van zijn verslag een oordeel met voorbehoud of een afkeurend oordeel tot uitdrukking te brengen.

Bovendien dient hij in de sectie “Basis voor het [oordeel met voorbehoud/afkeurend oordeel] te vermelden dat er sprake is van een onzekerheid van materieel belang die gerede twijfel kan doen ontstaan over de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven en dat de jaarrekening deze aangelegenheid niet adequaat toelicht.

ISA 570.23

De continuïteitsveronderstelling wordt gehanteerd, terwijl de commissaris oordeelt dat er sprake is van een onzekerheid van materieel belang en dat het hanteren van de continuïteits-veronderstelling niet passend is – afkeurend oordeel

De commissaris dient in dit geval een afkeurend oordeel tot uitdrukking te brengen.

ISA 570.21

Het hanteren van de continuïteitsveronderstelling is passend en er is geen onzekerheid van materieel belang omtrent de continuïteit – Oordeel zonder voorbehoud

Het is mogelijk dat de COVID-19 crisis geen aanpassing van het oordeel vergt, bijvoorbeeld omdat, voor zover thans voorzienbaar, de impact van COVID-19 op de organisatie van de entiteit en haar financiële positie geen aanleiding vormt tot een van materieel belang zijnde onzekerheid over de continuïteit. In uitzonderlijke omstandigheden kan het gebeuren dat de entiteit meent dat er geen enkele vermelding in de toelichting bij de jaarrekening opgenomen moet worden. Indien de commissaris derhalve tot de conclusie komt dat hij voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen dat de jaarrekening geen afwijking van materieel belang bevat en aldus een getrouw beeld vormt, brengt hij een oordeel zonder voorbehoud tot uitdrukking.

 

De loutere afwezigheid van informatie in de toelichting verantwoordt evenwel niet de opname van een paragraaf ter benadrukking van een bepaalde aangelegenheid. Gezien het belang van de COVID-19 crisis voor de economische wereld, zal deze situatie heel uitzonderlijk zijn.

ISA 700

Onmogelijkheid om te besluiten of er een onzekerheid van materieel belang inzake de continuïteit bestaat – beperking in de uitvoering van de controle

De commissaris dient bij het bestuursorgaan inlichtingen in te winnen over zijn kennis van gebeurtenissen of omstandigheden na de periode waarvoor het bestuursorgaan een beoordeling heeft gemaakt die gerede twijfel kunnen doen ontstaan over de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven. Indien het bestuursorgaan niet bereid is zijn beoordeling te maken of uit te breiden wanneer het daar door de commissaris om verzocht wordt, dient hij de implicaties voor zijn commissarisverslag te overwegen (oordeel met voorbehoud of een oordeelonthouding).

Een oordeelonthouding zal bijvoorbeeld geformuleerd worden indien de commissaris in de onmogelijkheid verkeert om voldoende en geschikte controle-informatie betreffende het hanteren van de continuïteitsveronderstelling door het bestuursorgaan bij het opstellen van de jaarrekening te verkrijgen, zoals controle-informatie met betrekking tot het bestaan van plannen die het bestuursorgaan heeft opgesteld of met betrekking tot het bestaan van andere beperkende factoren.

ISA 570.15 / ISA 570.24

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ISA 570.A35

 

ISA 705.6(b) en A8-A11

Kernpunt van de controle (“Key Audit Matter”)

De impact van COVID-19 kan beschouwd worden als een aangelegenheid die, in de professionele oordeelsvorming van de commissaris, het meest significant is bij de controle van de jaarrekening. Die impact kan, bijvoorbeeld, de algehele controleaanpak betreffen, de toewijzing van middelen voor de controle of de aansturing van het opdrachtteam. Indien ISA 701 van toepassing is (zie Norm inzake de toepassing in België van de nieuwe en herziene ISA’s), kan de commissaris dit punt derhalve in zijn verslag dienen op te nemen als een kernpunt van de controle. Kernpunten van de controle worden geselecteerd uit de aangelegenheden die zijn gecommuniceerd met de met governance belaste personen (het bestuursorgaan en, in voorkomend geval, het auditcomité).

De beschrijving van elk kernpunt van de controle in de sectie Kernpunten van de controle in het commissarisverslag dient een verwijzing te bevatten naar eventuele daarmee verband houdende toelichtingen daarop in de jaarrekening. (par. 13, ISA 701)

Bij het beschrijven van een kernpunt van de controle dient de commissaris te vermijden om standaardtaal te hanteren (‘boilerplate language’), maar dient hij het doel voor ogen te houden, met name een evenwichtige uitleg verschaffen om de beoogde gebruikers in staat te stellen te begrijpen waarom de aangelegenheid het meest significant was tijdens de controle en hoe er tijdens de controle op de aangelegenheid was ingespeeld. Het gaat dus om het overwegen, geval-per-geval, van de feiten en omstandigheden.

ISA 701

Verstrekken van informatie die relevant is voor het begrip van gebruikers van de controle, de verantwoordelijkheden van de commissaris of het commissarisverslag: paragraaf inzake overige aangelegenheden

De commissaris kan het relevant achten voor het begrip van de gebruikers om in zijn verslag meer toelichting te geven over de impact van de specifieke omstandigheden naar aanleiding van COVID-19 op de controle en op de algehele controleaanpak. Dit kan nuttige context verstrekken voor de gebruikers. Dergelijke informatie kan verstrekt worden in een paragraaf inzake overige aangelegenheden in het eerste deel van het commissarisverslag.

Ook hier is het van belang dat de commissaris geen standaardtaal (‘boiler plate language’) hanteert en zijn bewoordingen aanpast aan de gegeven omstandigheden (‘case by case’).

Hierna volgt een voorbeeld van formulering van dergelijke sectie die door de commissaris mogelijks gebruikt kan worden. Alvorens hier evenwel gebruik van te maken, is het belangrijk na te gaan of het voorbeeld van toepassing is in de concrete situatie, dit is nadat rekening is gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden.

 

Overige aangelegenheid – COVID-19 crisis

De COVID-19 crisis en in het bijzonder de in België opgelegde beperkingsmaatregelen hebben een niet te verwaarlozen impact op de uitvoering en de timing van onze audit. Alles maatregelen werden evenwel genomen om onze opdracht overeenkomstig de van toepassing zijnde normen te kunnen uitvoeren en een oordeel over de ons voorgelegde jaarrekening tot uitdrukking te kunnen brengen. Rekening houdende met de omstandigheden, konden de wettelijke termijnen inzake het vaststellen van de jaarrekening en het opstellen van ons verslag niet nageleefd worden.

ISA 706

2.4. Potentiële impact van COVID-19 op het tweede deel van het commissarisverslag ("Overige door wet- en regelgeving gestelde eisen")

 

 

Normatieve referentie

Jaarverslag

In het kader van COVID-19 dient het bestuursorgaan te overwegen of een aantal elementen, overeenkomstig artikel 3:6, §1 van het WVV (art. 3:48, §2 voor (i)vzw’s en 3:52, tweede lid voor stichtingen) op te nemen in het jaarverslag, moet uitgebreid worden, met name:

  1. ten minste een getrouw overzicht van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de entiteit, evenals een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij wordt geconfronteerd;
  2. informatie over de belangrijke gebeurtenissen die na het einde van het boekjaar hebben plaatsgevonden;
  3. inlichtingen over de omstandigheden die de ontwikkeling van de vennootschap aanmerkelijk kunnen beïnvloeden, voor zover deze inlichtingen niet van die aard zijn dat zij ernstig nadeel zouden berokkenen aan de entiteit.

Het bestuursorgaan is er bovendien toe gehouden, op grond van artikel 3:6, § 1, 6° van het WVV (art. 3:48, §2, 6° voor (i)vzw’s en 3:52, tweede lid voor stichtingen), de continuïteit te verantwoorden in het jaarverslag in de volgende gevallen:

  • -van zodra er een overgedragen verlies in de balans is opgenomen; of
  • wanneer de resultatenrekening een verlies van het boekjaar vertoont gedurende twee opeenvolgende boekjaren.

Het loutere feit dat een entiteit deze verantwoording in het jaarverslag opneemt, heeft evenwel niet noodzakelijk tot gevolg dat er een zogenaamde “Onzekerheid van materieel belang omtrent de continuïteit” bestaat, hoewel het één van de factoren kan uitmaken ter onderbouwing van dergelijke onzekerheid.

De commissaris dient na te gaan of het jaarverslag overeenstemt met de jaarrekening, volledig is en geen van materieel belang zijnde afwijkingen bevat, in het bijzonder ten aanzien van de kennis verkregen in de controle. Hij dient naar aanleiding van zijn vaststellingen inzake het jaarverslag een sectie “Aspecten betreffende het jaarverslag” in het deel “Overige door wet- en regelgeving gestelde eisen” op te nemen.

par. 52-62 van het ontwerp van bijkomende norm (herziene versie 2020) bij de in België van toepassing zijnde ISA’s

 

ISA 720 (Herzien)

Naleving van het WVV en de statuten

Gezien de COVID-19 omstandigheden, zal de commissaris in het bijzonder rekening houden met de naleving van de regels omtrent het verloop en de organisatie van de algemene vergadering.

In deze context wordt verwezen naar het koninklijk besluit van 9 april 2020 (Belgisch Staatsblad van 9 april 2020 (p. 25768àà betreffende het verloop en de organisatie van de algemene vergaderingen van mede-eigenaars en de gewone vergaderingen van de rechtspersonen in het kader van de strijd tegen de COVID-19 pandemie.

 

3. Wat na de ondertekening van het commissarisverslag indien de algemene vergadering werd uitgesteld?

De commissaris moet erover waken dat geen enkel nieuw feit de geldigheid van zijn verslag in vraag stelt. Dit betekent dat hij tot en met de datum van ondertekening van zijn verslag de verplichting heeft om gebeurtenissen na de afsluitingsdatum te beoordelen.

Tussen de datum van ondertekening van zijn verslag en de datum van de algemene vergadering bestaat deze verplichting als dusdanig niet meer. Tijdens deze periode moet de commissaris echter wel blijven waken over de mogelijke impact van gebeurtenissen waarvan hij kennis zou krijgen in het kader van zijn mandaat.

Tenslotte wenst het ICCI te vermelden dat de verplichting van de commissaris om de algemene vergadering in te lichten over nieuwe feiten die de geldigheid van zijn verslag in vraag stellen, zich niet mag beperken tot een mondelinge tussenkomst van de commissaris op de algemene vergadering. De commissaris dient ervoor te zorgen dat deze informatie ter beschikking is van alle geïnteresseerden.

4. Verslag van niet-bevinding

Het ICCI brengt de IBR-Mededeling 2020/04 in herinnering. Artikel 3:74, tweede lid van het Wetboek van vennootschappen en vennootschappen stelt dat een verslag van niet-bevinding opgesteld dient te worden indien het bestuursorgaan in gebreke blijft om de stukken nodig voor de controle van de jaarrekening aan de commissaris te overhandigen binnen de wettelijke termijn. Indien evenwel de stukken niet tijdig overgemaakt kunnen worden louter en alleen omwille van de inperkingsmaatregelen opgelegd door de overheid als gevolg van het coronavirus, kan dit beschouwd worden als een geval van overmacht. De bedrijfsrevisor dient zijn professionele oordeelsvorming toe te passen om te bepalen of het, in de gegeven omstandigheden, gepast is om een verslag van niet-bevinding op te stellen. Het is in dat geval nuttig dat dit verantwoord wordt in het controledossier. Er kan ook melding gemaakt worden van de situatie in het tweede deel van het commissarisverslag.

Indien de entiteit evenwel alle stappen onderneemt om de algemene vergadering uit te stellen, dan dient de verplichting om een verslag van niet bevinding op te stellen, beoordeeld te worden in functie van de nieuwe oproepingsdatum.