24 juni 2021

Artikel van Jean Pierre VINCKE, Ere-bedrijfsrevisor, Voormalig bestuurder van het ICCI en Raymond Ghysels, Ere-accountant en -belastingadviseur, gepubliceerd in TAA en vertaald van het Frans.

 

Inleiding

Terwijl de boeking (recognition) van verrichtingen en de waardering (measurement) van balansposten in de meeste gevallen gebaseerd zijn op objectieve gegevens, berusten andere boekingen op schattingen en beoordelingen, d.w.z. op elementen die althans ten dele subjectief zijn. Dit is het geval voor voorzieningen.

 

In deze bijdrage ligt de nadruk vooral op de nieuwe boekhoudkundige en fiscale aspecten van voorzieningen die voortvloeien

  1. uit de omzetting in Belgisch recht van Richtlijn 2013/34/EU; en
  2. de nieuwe fiscale betekenis van de vrijgestelde voorzieningen die voortvloeit uit de wet van 25 december 2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting[1].

 

Dit artikel gaat niet in op voorzieningen voor pensioenen, noch op de problematiek van de rendementsgarantie voor groepsverzekeringen[2].


[1] Artikel 194 WIB 92 is in werking getreden op 1 januari 2018 en is van toepassing vanaf aanslagjaar 2019 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2018 (art. 28, 29 en 86 A, bovenvermelde wet van 25 december 2017).

[2] Art. 24 van de wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.