30 april 2021
Artikel van Philippe Longerstaey, Ere-lector Solvay Brussels School - Economics & Management, Ere-bedrijfsrevisor, CPA, CFA, CAIA [1] en Henri Olivier, Emeritus Hoogleraar HEC-Universiteit Luik, gepubliceerd in TAA en vertaald van het Frans.
[1] De auteur is professor Pierre-Armand Michel erkentelijk voor het nakijken van het ontwerp van zijn bijdrage aan dit artikel, waarbij hij de volledige verantwoordelijkheid op zich neemt voor eventuele fouten die in de tekst zouden blijven staan.
Voorwoord
Op 1 januari 1973 trad het Verenigd Koninkrijk toe tot de Europese Economische Gemeenschap. Twee jaar later stemde het Britse volk met 67 % voor het lidmaatschap van hun land tot de EEG. Toch bleef hun standpunt dubbelzinnig. Ze waren voorstander van de oprichting van een interne markt, maar maakten zich zorgen over de politieke en monetaire toenadering tot op het punt van vijandigheid (denk maar aan de toespraak van M. Thatcher in het College van Brugge op 20 september 1988) en, tweeënveertig jaar later, hun terugtrekking uit een steeds meer geïntegreerde Europese Unie. De scheiding zal moeilijk zijn omdat het gemeenschapsrecht (‘acquis communautaire’) aanzienlijk is. Is het mogelijk om het zonder zo'n grote massa aan wetgeving te doen? Ongetwijfeld is dit een goede gelegenheid om enkele van de excessen ervan uit te vlakken. Als er echter richtlijnen en verordeningen zijn aangenomen, dan is dat omdat de lidstaten en een democratisch gekozen Parlement ze nuttig hebben geacht, wat de tegenstanders van de instellingen er ook van mogen denken. Ondernemingen hadden baat bij de interne markt, waar de normen zijn geharmoniseerd en waar het gemakkelijk is geworden om handel te drijven, te reizen, te studeren, zich te vestigen en te investeren.
Het is een uitdaging om landen te scheiden die gemeenschappelijke gewoonten hebben aangenomen, ook al was het met tegenzin. Van meet af aan voorzagen pessimisten een economische catastrofe. Er is wantrouwen ontstaan en er werd gedreigd met bittere concurrentie. Is het tegen deze achtergrond werkelijk abnormaal dat het vierenhalf jaar heeft geduurd om de grondslagen te leggen voor de nieuwe omgeving waarin we in de toekomst goed zullen moeten samenwerken? Dit akkoord is tijdelijk en onvolledig, met name op het gebied van diensten. Het is niettemin van essentieel belang omdat het ons bewust zal maken van het feit dat de trieste heropleving van het nationalisme geen beletsel vormt voor een vanzelfsprekende realiteit: aan het eind van de rit zijn de problemen mondiaal geworden en zullen we ze meer verdeeld dan voorheen moeten aanpakken.
In dit artikel zal de procedure en het handels- en samenwerkingsakkoord kort worden toegelicht. Vervolgens zal worden ingegaan op de kortetermijngevolgen ervan voor de financiële overzichten en de informatie die bedrijfsleiders aan hun aandeelhouders moeten verstrekken over deze voor veel vennootschappen belangrijke gebeurtenis van het afgelopen jaar.
Lees het volledige artikel hieronder: