30 mei 1993
20ste Kamer
De vordering van verschillende vennootschappen behorende tot éénzelfde groep, om in het kader van een uniformisering van de controle een nieuwe bedrijfsrevisor te horen benoemen, in opvolging van de uittredende revisor, is ongegrond. Het verzoek van de werknemersafgevaardigden binnen de ondernemingsraad tot herbenoeming van de uittredende revisor is wel gegrond.
De vraag om een nieuwe bedrijfsrevisor aan te stellen, juist omwille van de overgang naar een andere groep, toont aan dat de aandeelhouders hun belangen beter behartigd beschouwen door de nieuwe revisor van hun voorkeur en dit hoewel er geen objectieve verwijten of tekortkomingen aan de huidige bedrijfsrevisor naar voor worden gebracht.
Het argument van de eenvormigheid van de controle binnen de groep kan niet worden aanvaard. De controle van een grote onderneming behoeft een zekere continuïteit. Het is niet gezond voor de onderneming in haar geheel en al haar geledingen in het bijzonder, om steeds van revisor te verwisselen, wanneer een belangrijk pakket aandelen verschuift.